In de ziekenkamer was het stil.
Af en toe verbrak een droge hoest de stilte. Dan stond tante Do bijna geruisloos op, gaf zonder te spreken het glas melk aan, schikte even de dekens met liefdevolle hand recht en ging weer zitten aan het tafeltje, waarop haar naaiwerk lag.
Dan ging de deur zacht open en keek een bezorgd hoofd om de kier. Tante Do knikte geruststellend en lei een vinger tegen de lippen als om aan te manen tot stilte
Zo was het al enige dagen geweest, eigenlijk van de dag af waarop Riek van school thuis was gekomen en met hoge koorts en een felle hoest door Moeder naar bed was gebracht.
De mare van Riek’s ziekzijn was als een lopend vuurtje door het pension gegaan en Riek’s Moeder had werk om alle belangstellende vragen te beantwoorden.
En allen hadden ze geweeklaagd, dat de vrolijke Riek waar ze zoveel van hielden en die het zonnetje in huis was, nu plotseling zo heel ziek terneer lag.
„Ach, plotseling,” had de bezorgde Moeder zacht gezegd en haar goede ogen hadden zo diep-treurig gekeken. ,,Het kind heeft eigenlijk al lang geklaagd, maar wat gaf het al of ik u met mijn angst lastig viel? En voor mijn man, die zelf geen honderd procent is, heb ik het ook niet te erg willen maken, hij is zo dol op Riek en het had hem maar onrust gegeven.”
De pensiongasten van mevrouw van Dongen hadden eenparig gezegd, dat ze haar met alles van dienst wilden zijn. zelf hun kamers zouden doen en het haar zó ge
5