84
„Nou, 't is hommeles tusschen haar en de oude-lieden,"
„Hoe komt dat?"
„Die Liebe! Mieke heeft eenige maanden geleden kennis gemaakt met een jeugdig artist, een violist, en daar is me dat malle wicht plotsklaps verkikkerd op geworden. Ze is weg van z'n spel, z'n oogen en heel z'n artistiek gedoetje. Nou, je begrijpt! net wat voor de brave oude lieden! In onze stevige vesting van oer-degelijke bankiers-family heeft nog nooit een kunstenaar weten binnen te dringen. Ze kennen het bestaan niet van zoo iemand. Daar ga je naar luisteren en je schenkt hem je bijval en als ie jubileert dok je voor hem, omdat een van je amice's in het comité zit en als ie dood is dok je weer, maar nu voor z'n monument. Allemaal goed en wel, dat doe je, omdat alle lui uit de bankierswereld het ook doen, maar je laat zoo'n kearel niet met je dochter trouwen! Enfin, om kort te gaan, Mieke, kleine achttienjarige Mieke is furieus en zweert bij hoog en laag, dat ze d'r viool-meneer toch neemt en wachten zal tot ze meerderjarig is. Je snapt, hoe in-gezellig de stemming zu Hause ist!"
„Fred, wat hoor ik daar van op! Niets voor Mieke om zoo plotseling weg van iemand te zijn. Ze is zoo weinig dweepziek,"
„Dat ben ik ook niet en toch....! Of die menschen nooit gaan rusten!"
„Fred, doe niet zoo onzinnig. Vertel liever verder." „Nou ja, verder is er niet veel. Zoo het gewone