127
„En een fijne! Daddy vindt goed dat ik Margret loos en Norine door dik en dun volg. Wat een engel, hè? die vader van mij!"
„Heerlijk voor je. Nu, dan is er kans, dat we elkaar in Amsterdam zullen ontmoeten."
„Krijgt Norinchen de betrekking?"
„Waarschijnlijk wel. Ze moet er tenminste naar solliciteeren."
De gasten die in de hall zaten werden opgeschrikt door Sally's uitbundige vreugdekreten en ze zagen haar eenige hoogsprongen maken, waarbij de roode sjerp, die ze om haar Noorschen broek droeg als een vroolijk vaantje wapperde.
„O, hemel, hoe moet dat eindigen, als je den morgen al zóó dol inzet," lachte mevrouw van der Meerlen en ze ging het bureau binnen om Norine het goede nieuws mede te deelen.
„Dus nu moet je maar een prachtstuk van een sollicitatie schrijven," zei ze, toen Norine den brief gelezen had.
„Denkt u dat ik kans heb?"
„O, ongetwijfeld. De directie wil natuurlijk even van jou zelf hooren, wat je presteert en je stijl en schrift beoordeelen. Kind, ik ben zoo blij voor je en niet alleen voor jou, maar ook voor ons, want we zullen je nu vaak kunnen zien."
„Arme vader," zei Norine gedrukt, ,,'t zal een hard gelag voor hem zijn niet samen met me te kunnen werken. Hij is van plan om beurten bij Elsie en Grete in huis te gaan. Ze hebben het hem zoo innig lief