door
evonöew
'vooYweïoeiv
Emmy BelinJante~Belinfante.
Halloh! Pipa! how are you?”
Bruin gebrand, de witte tanden blinkend in den lachenden, overmoedigen jongensmond, sprong Bob van Doorn van de treeplank van den Parijschen trein, waar z'n wachtende vader hem met een krachtigen handdruk verwelkomde.
In den wagon stond Dick Brenner, Bob's vriend, die de bagage aanreikte.
Een witkiel kwam aangehold, laadde zfn rug vol met al wat Dick hem aan gaf.
Bob keerde zich om.
„Ezel!” dit tegen Dick. „Hou jouw bagage nou apart. Wacht even, ik zal wel een witkiel voor jouw bullen roepen.”
Dick, die op hun Zwitsersche vacantiereis den naam van „regelaar” gekregen had, regelde ook dit zaakje en de twee witkielen stapten ieder met hun „Gepack” naar beneden, sjouwden het in de wachtende Hispano van Bob's vader en naar het hel-roode two-seatertje waar Dick Amsterdam^ straten onveilig mee maakte en waarbij z'n broer hem opwachtte.
De twee reisgenooten drukten elkaar de hand en in dien stevigen handdruk lag de erkenning van al het ge-
tt1
7 97