Op een aanmerking mijnerzijds volgde steeds een verwonderd:
„Wanneer moet ik dat nou doen? Ik heb nogal veel tijd!”
Diezelfde meisjes werden vrouwen. Vlug, vlug, vlug een stoom-huishoud-cursus volgen en dan klaar als huisvrouw.
Maar dan begon pas de misère! Natuurlijk wisten ze van toeten noch blazen en liep de boel in no time vierkant mis.
Ik werd dan vaak opgebeld en angstige stemmetjes vertelden me hoe dit of dat gerecht weer mislukt was, of wel, hoe manlief zuur gekeken had, omdat de kasten er niet ordelijk uitzagen. Tja! dit alles kan voorkomen worden als . ♦.
En daar gaan we 't nu juist over hebben.
Meisjemaat, zoo druk kun je 't niet hebben, of er blijft nog tijd over, al is *t maar eens per week om je voor te bereiden op de groote taak, die je naderhand wacht.
Want, al begin je met nog zulk goed personeel, er kan een dag komen, dat je alles zelf moet doen en dan is ’t treurig als je met de handen in je krullebol zit.
Dus — moeder vindt het opperbest, dat weet ik zeker — neem je één vrijen middag en dien besteed je aan huishoude-lijken arbeid. En nu ga je niet iedere week hetzelfde doen! Geen denken aan, dat zou véél te saai worden. Jullie schoolgaande meisjes hebt 2 halve en één heelen dag vrij, daar kunnen gemakkelijk eenige uren van benut worden.
En je krijgt er zelf zoo'n schik in, dat zul je zien.
De eene week ga je alles in je kamertje een goede beurt geven. De aardige stoelen wrijven, flink hoor! je krijgt er roode koonen van.
En je kast wordt weer eens heelemaal opgeruimd. Of alle aardige hebbedingetjes krijgen een sopje of worden stofschoon gemaakt.
Je leert dan zoo zoetjes aan wat het zeggen wil de kamer „een goede beurt” te geven en dit is iets, dat je naderhand, o, zoo goed van pas komt.
72