de kind heen, opduwend van achter, als die avond voor de winkel. Vals-venijnig peutten ze haar in de rug, trokken haar bij de armen, beplukten haar verwaaide krullen. Vergeefs wendde ze zich heen en weer om uit het nauwe kringetje te raken; laf-treiterig huppel-drongen ze, buik naar voren, óp.
Rustig toekijkend, stonden twee tuinbazen op een afstandje. Angstig over de kinderen heen gilde Saar: 'Help me, baas, help me dan toch...'
D'een, ouwelijk, kromruggig kereltje met dun grijs kinbaardje, keerde zich, met de hand afwerend gebarend, om, slenterde weg. Hij zou geen ruzie maken met de boeren om dat Jodekind. De andere, vóór z'n kameraad te volgen, bleef nog even staan en, de wenkbrauwen optrekkend, schreeuwde hij, langzaam-luid nadrukkelijk, over de hoofden heen:
'Je eigen schuld, dan had je maar door motten lopen. Je had hier toch niks-niemendal te maken ? Nee, meissie, nou kan ik je niet helpen!'
Saar, voelend het hevig onrecht in z'n woorden, wou verdedigen: "k Wil toch ook spelen...', huilde ze, "k doe hun toch ook niks.' Tuinbaasje toen, of hij niets hoorde, draaide zich om en ging weg.
Tegen de avond kwam Saartje thuis. Ze had zich wat-knap verdedigd. Met de kleine, stevig-genepen vuistjes had ze in 't wilde erop gebeukt, tot ze er genoeg van hadden, en ze haar, schreiend en hijgend van nerveuze drift, lieten gaan, met wat nagejouw van 'smous' en 'vuile moer'.
Maar naar huis dadelijk durfde ze niet. Deerlijk gescheurd was 't jurkje, en 't gezicht, waarover zweet-vochtig krullen sliertten, vol vuil en kleine krabbeltjes van nagels en vinnige tak-eindjes. Naar buiten het dorp dwaalde zij, de eenzame weg af, die zij en Joop zo dikwijls zochten, als ze zich, in hun te vroeg-rijpe en al te trots-gevoelige zieltjes dood-ongelukkig en heftig gegriefd voelden. Joop was héél knap, altijd de knapste van de klas geweest toen hij schoolging, en nóg las hij veel, wist alles van de beesten en de bloemen, die ze zagen op de wandeling. Onder 't uren ver voortdwalen, vertelde hij daar gretig-luisterend Saartje van. Kwamen ze dan een
46