Tegen de dwang (verhalen)

Titel
Tegen de dwang (verhalen)

Jaar
1907

Druk
1981

Overig
herdr 1981

Pagina's
248



had de petten en hoeden afgestoft, de jongenspakjes nagezien of geen knopen ontbraken, zorgvuldig opwrijvend het goud van ankertjes en jekkerknopen. Vaders blijde moed had ze allemaal wat gegeven en de vreugde van 't voorbereiden had ze een heerlijke dag bezorgd, als in lange zo niet. Die dag was gauw genoeg voorbij, met ploeteren en uitpakken, met schikken en bekijken, aanmerken en weer veranderen.

Joop, de oudste broer, had de prijsjes getekend, keurig op karton van oude dozen, met dikke potloodvegen, glimmerig-zwart-grijs en moeder had ze met grote steken op 't goed genaaid.

Vader zelf etaleerde en 's middags in opgewonden, vrolijke haast aten ze, want er moest afgemaakt en al duurde het lang, voor de altijd lichte zomeravond kwam, er moest voor lampen toch gezorgd, véél lampen, als, laat-avond, het kopen nog niet gedaan zou zijn.

En 's avonds had vader zelf, in z'n sjabbespak, plechtig-lang-zaam 't gordijn omhoog getrokken.

Toen, na de eerste schok van 'n moment heerlijke verrassing, omdat ze even dachten, door opgewondenheid op iets ongedachts-groots voorbereid, dat die hele troep schreeuw-dringende boeren en boerinnen koopgragen waren, wedstrijdend wie 't eerst in 't winkeltje zou zijn om 't mooiste te bemeesteren, hadden ze, ineens, begrepen dat er geen vrolijke kooplust, maar hatelijke moedwil was in 't lachkrijsen van opgeschoten lummels en frisse lolmeiden, hoorden ze, dof-dreigend, scheldwoorden... 'Jood!'... 'Smous!'... naar boven borrelen uit de dichte troep, laf-lachend glossen maken op hun waar, in dwaas-overdreven Joods jargon.

Tegen de winkeldeur hadden ze mekaar aangesmeten, dat die telkens openvloog met een harde bons en angstig getingel van 't schelle belletje. Uiterlijk dapper stond Joop dan op om weer te sluiten, toch met een gewaarwording van uiterste gevoeligheid in de huid van hoofd en gelaat, die hij weerloos bloot hield tegen straffe gooi van stenen en vuil, die van buiten dreigde.

Zóver kwam 't niet. Er werd alleen gegild en rauw gescholden; kinderen, achter hun moeders brede rokkenvracht, staken vals-sarrig, pal vóór 't winkelraam, de tong uit, liepen dan hard terug, aangevuurd, toegejuicht door de groten.

42

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.