45
het naar het grendeldeurtje in den schoorsteen te kijken en beproefde het veilig beeld van de kamer beneden, met lamp en witgedekte tafel, voor haar oogen vast te houden. Ze sloot de kast, rilde in de kilte, en ging naar de trap terug. Doch toen ze voorbij het deurtje kwam, voelde ze zich plotseling beloerd, alsof gretige oogen zich verdrongen achter de reet om haar en het licht te zien. Dam van angst kwam ze bij de trap, zette wankelend haar voet op de bovenste trede, toen hoorde ze duidelijk achter zich den grendel knappen en dat het deurtje opensloeg. Een tocht streek haar langs het gezicht, iemand stiet haar tusschen de schouderbladen aan en in het duistere trapgat neer naar beneden. Ze viel neer op haar gezicht, voelde een krimpen door haar lichaam en dat het bewustzijn haar ontvloeide.