NIEUWE ROMANS.
INGENAAID f 1.90. KEURBAND f 2.75.
Naar aanleiding van het eerste nummer dezer Serie schreef HERMAN ROBBERS in ״ELSEVIERS MAANDSCHRIFT":
״Waarlijk de ondernemende Uitgevers der Wereldbibliotheek verdienen een compliment en een felicitatie met den gelukkigen inzet van hun reeks: ״Nieuwe Romans."
Ziehier het verdere resultaat:
C. en M. SCHARTEN-ANTINK:
״Een Huis vol Menschen"
6e druk. 10e duizendtal.
״C'est une oeuvre des plus complexes et des plus heureuses qui soit.... 1'Oeuvre capitale de 1'hiver précédent.... Un beau et noble livre.... Peu d'étrangers pourraient dépeindre la vie d'une maison de Paris avec un tel luxe de détails précis, vécus, et exacts; aucun autre peut-être n'aurait traité ce sujet avec une plus grande sympathie, une plus compléte comprèhension des hommes et des choses, avec autant d'ironie, sans aucun sarcasme; avec autant d'émotion, sans aucune sensiblerie. II y a des pages entières qui sont de meilleur Daudet.... Tous les personnages sont vivants et indi-vidualisés.... Chaque existence a ses sottises, son ironie, sa grandeur et sa misère." Revue Germanique.
VAN DEZELFDE SCHRIJVERS:
De Vreemde Heerschers.
2e druk. — 4500-5500.
.... Het boek schittert en glinstert van goud en witheid, van smaragd en azuur, en hun bewondering en liefde voor het menschenslag daar straalt u tegen. Want heel dit boek getuigt van de groote liefde die des kunstenaars is, voor deze zeer droeve, maar toch zoo heerlijke wereld.
Er is een trillende beweging in de melodie hunner zinnen, die u soms doet vreezen of de naklank wel zuiver zal zijn en u een stille verheuging geeft als 't toch altoos weer zoo mooi blijft, als ge hebt durven verwachten."
Z. STOKVIS, in De Locomotief.
Na een citaat. ״O, doet dit alles niet huiveren van ontroering: van schoonheid-genieten en medelijden?" — ....״Wat dit boek zegt, dat zegt het voortreffelijk — een enkele, in de sfeer van het geheel niet thuis hoorende metafoor, een enkel geaffecteerd zinnetje daargelaten, heeft ook de taal die aangenaam-stemmende welverzorgdheid, welke de gerechtvaardigde achting der schrijvers voor eigen vermogen bewijst."
M. H. VAN CAMPEN in de Boekzaal.