277
ze keek om naar een stoel maar vreesde te vallen, als ze zich er heen begaf. Ze bleef dus staande, met het hoofd in de hand tegen de werktafel geleund, hij keek op, bemerkte het, kwam snel naar haar toe, trok haar mee naar zijn stoel en liet haar neerzitten op zijn knie. Heieen had een aarzeling ondanks zichzelf, doch hij overwon die met zijn onbevangenheid. Hij zei, Heieen moest maar voor even denken dat hij haar oom was. Heieen, na even rusten gauw hersteld en in een zachte opgetogenheid vaardig tot scherts, lachte om dien voorslag, ze kuste hem speelsch en zacht op zijn haar en noemde hem ,,oom IyOvelace." Een lichte jaloerschheid prikkelde haar voor het eerst, ze wist niet van waar en ook niet waarom juist nu, en ze had speelschen lust hem naar de meisjes die hij kende en zijn verhouding tot haar te vragen. Een zwoele damp sluierde hun hoofden te zamen, de onbevangenheid trok even heen. Heieen zei, met een streelende, gedempte stem: ,,zal ik mijn oom nu nog eens kussen?" Hij antwoordde evenzoo: „ja.... toe.... doe dat." Maar een coquette speelschheid wakkerde in haar aan, ze trok het hoofd terug, „ik kus geen mannen." Hij plaagde, „je laat je liever kussen." Heieen beaamde dit met peinzenden knik en overdacht, dat het werkelijk altijd zoo was geweest.... ze vergat het oogenblik.... toen drong hij aan, „maar je hebt het nu beloofd." Heieen kuste hem nu wederom teeder en speelsch op zijn wang en