273
even aan, terwijl Heieen vluchtig bloosde om wat ze beiden dachten. Ze sloot half de oogen en hief in den lichtschijn het gezicht naar hem op. Wat gehoopt was, geschiedde, zijn vingers rondden zich teederlijk om haar kin, zijn hoofd naderde het hare, hij zei ,,wat heb je toch een aardig kinnetje" en kuste haar eenmaal op elke wang.
Heieen. 18