XIX.
N de weken, dat Heieen zich zoo ziek en bezeten gevoelde, en die zijzelf haar bezeten dagen noemde, vermeed ze het zooveel mogelijk, naar haar oude huis aan de rivier terug te gaan. Ze handelde met zichzelf als in de weken voor haar examen, toen ze zich ten eersten maal in haar vriend bedrogen en in een benauwd voorgevoel al geweten had, dat het leven anders kon zijn dan zij het verwachtte. Toen ook had ze zich afgewend van al het misleidende, dat haar van de werkelijkheid, daar ze tóch doorheen moest leven, had vervreemd. Zoo deed ze ook nu. Ze sprak zichzelf toe als een dokter zijn zieke en trachtte door overreding zichzelf tot een gewoon leven terug te brengen; ze deed met zichzelf als menschen met hun paarden doen, ze bond zich kleppen naast de oogen, opdat ze niets zou zien van wat langs haar ging en haar