127
wijze aan elk ander ding vasthing en dat die dingen dan alle te zamen weer een andere, verdere gemeenschappelijke beteekenis hadden. Wat was er geweest, dien middag in het bosch, dien avond onder de boomen, toen de vogel voorbijvloog en een spoor van benauwdheid en bedroefheid liet, dien middag op school, daar de meester vertelde, dat er aan vreemde zeden van vreemde landen niets wonderbaarlijks is? Waarom was ze in onrust en verwarring weggeslopen, toen ze met haar vader langs het water was gegaan en naar het diepe spiegelbeeld van de maan had gestaard en hij haar had verteld, dat het licht van de maan niet bestaat, daar de maan koud en duister is en evenwel de aarde bestraalt? Kn waarom had ze, jaren later, eenzelfde onrust en verwarring, trillend door geest en door leden gevoeld, toen ze onder een prentje las: joto van een spiegelbeeld?
Heieen haalde het verleden naar zich toe door veelvuldige herinnering en snoerde het aan het heden met gelijksoortige ervaring — zoodat de band tusschen het voorbije en het huidige nimmer verbroken werd en alles dat vervlogen leek, telkenmale in verwisselde gedaanten herleefde en opnieuw verscheen.
Zichzelve kennen.... weten, wat ze had gehoopt en tegen alle ervaring in, nog immer hoopte, weten waarop ze had gewacht en nog wachtte, weten wat haar het hart bevloog en de borst be