io6
gevoelde scherp en nauwkeurig genoeg, wat ze in hen miste —, en omdat ze voor huiselijk werk niet bleek te deugen, bood ze zich aan voor verre en onaangename boodschappen, om haar goeden wil te toonen en trachtte zich dan door vlugheid te onderscheiden, om met lof beloond te zijn. Soms draafde ze zoo bar, dat ze op de stoep moest staan om uit te hijgen, dat ze het niet weten zouden, maar meestentijds werd het niet eens opgemerkt. Dit bracht dubbel leed, want dan keerden zich al haar bitterheid en haar schaamte tegen haarzelf, om haar zelf-vernedering.
En in de andere dingen, hoe naarstig en met hoe goeden wil Heieen ook speurde, ze kon die eenheid in daad en in gedraging bij de menschen om haar heen niet ontdekken —, den eenen dag was hun oordeel anders dan den anderen, tegenover den eenen mensch anders dan tegenover den anderen, ze betrokken hun eigenliefde in elk zakelijk geschil en deden de dingen, die ze anderen verweten, zoo kras en open zelf, dat het verbijsterend was. Zagen ze het niet? En was zij-zelf wellicht evenzoo? Hoe vreemd was dit alles... De geleerde neef, die zoo lang wiskunde had gestudeerd en in het gewone leven niet meer dan de anderen aan grondslag en bewijs behoefte scheen te hebben. Ze had zich menschen, die knap in rekenen waren, als vanzelf open en redelijk en logisch gedacht. Wat beteekende het anders? Vroeg de oom, die in het recht gestudeerd had, zich af, of zijn hard en barsch oordeel over