INLEIDING
Eigenlijk is het verwonderlijk dat Carry van Bruggens Tirol niet eerder werd herdrukt. Het is immers meer dan zomaar een reisverslag, het gaat dieper dan de geijkt-geestdriftige beschrijving van bezochte plaatsen en opgedane ervaringen.
Ten eerste is het de in zo klein bestek verrassend gedetailleerde evocatie van een inmiddels verdwenen wereld: het Oostenrijk van de jaren twintig. Ten tweede bevat het, zoals alles wat Carry van Bruggen schreef, talrijke verwijzingen naar het leven en de gedachtenwereld van de auteur. Ten derde, en dat is het interessantste aspect, geeft het blijk van een scherpe politieke intuïtie.
In augustus 192.5 is Carry naar Innsbruck gereisd, samen met haar zeventien jaar oude zoon Kees; dochter Mop logeert met een vriendin op 'Schloss Elmau', het instituut van de 'praktische filosoof Johannes Müller.
Carry blijft enige dagen in Innsbruck, om vervolgens door te reizen naar Igls, dat iets zuidelijker ligt; ze neemt haar intrek in het eenvoudige pension 'Altwirt'. In Igls geniet zij van de natuur, van lange bergwandelingen, van komische of aandoenlijke ontmoetingen, van citermuziek die weerklinkt in de landelijke uitspanningen en van de plaatselijke lekkernijen die daar worden opgediend. Maar waar ze ook is, ze neemt er zichzelf mee naar toe, en ook in Igls heeft ze last van slapeloosheid, onrust en angsten. Bovendien toetst ze alles wat ze ziet
7