Plotseling... een hoog en dun gefluit... zo snerpend schril, als waarde er ergens ver in de bergen een reuzenmug rond... dat moet de wind zijn, maar hij houdt zich nog verborgen, er roert geen blad, alles blijft dreigend, dodelijk stil. Tot ineens het fluiten zwellend nader dringt en onze in angstige spanning naar het donker gekeerde gezichten een warme adem voelen, de warme, droge adem van de föhn. Dat is dus de uitkomst van het ongewisse weer de laatste dagen: de föhn. Onbeschrijflijk beklemmend zwelt uit de duistere verten zijn hoog en schril gefluit, zijn hete, droge adem, die van alle hemelstreken schijnt aan te waaien - onbeschrijflijk beklemmend en tegelijk geheimzinnig aantrekkelijk, onweerstaanbaar - zodat we niet tevreden zijn eer we, de trappen afgestoven, buiten in het verlaten duister hem rondom ons voelen, zijn schrille, hoge fluiten over ons heen horen gaan.
JEUNESSE DORÉE
Wat heerst er een luchtige, blijde stemming vanavond in de stad, onder de zachte, goedgezinde sterrenhemel. Veel voller dan andere avonden is het op het terras van het Hofgarten-café. Veel luider dan anders schalt ons de muziek als uit een lichtzee tegemoet, en geen wonder! De muzikanten zijn met hun hele boeltje naar buiten verhuisd. Traditie wil dat ze spelen binnen in de zaal en dat de luisteraars zich vermeien in de koelte op het terras, maar vanavond is het zo warm, het zou eenvoudig niet uit te houden zijn.
Als donkere insecten worden aanhoudend meer mensen uit
6!