Is het de liefde tot de allergrootste der Duitse klassieken die ze naar de Goethe-Stube drijft, of bereikte ze in Dessau en Düsseldorf de mare dat men er de Wiener Schnitzel zo sappig en heet en croquant gebakken krijgt? Als overal achter de arcaden is het er bovendien schemerig en koel - en het kan bal-semiekjes warm in Innsbruck wezen! We treffen het bijzonder, er komt juist een tafeltje leeg. En o zegen, de spijskaart is getypt - het valt heus zo makkelijk niet zich aan de hand van bleek-vlekkerig gehectografeerde gothische schrijfletters uit uitheemse gerechten een behoorlijk menu samen te stellen. Met dan nog een haastige juffer naast je stoel!
De haastige juffer spoedde zich keukenwaarts en we kijken in afwachting rond. Het is hier inderdaad weldadig koel en bijzonder gezellig. Banken, tafels, wandbetimmeringen, alles van hetzelfde roodbruine hout, versierd met groene dennetak-ken. Groene takken slingeren zich eveneens langs de kozijnen van de hoge glas-in-loodramen, en tussen de geschilderde portretten en taferelen aan de muren...
Goethe hier, Goethe daar, Goethe overal. Denk ook eens aan, de man heeft hier gegeten! Een Goetheanum in zakformaat — want plaats is er niet veel, telkens ziet men gretig binnenstappende lieden teleurgesteld aftrekken - een aardig symbool van wat voor de burgerman kunst en kunstenaar beduidt!
Het grote doek recht tegenover ons tafeltje verbeeldt een peinzende Goethe, die ligt ten voeten uit tegen een heuvel aan en staart de avond in. Het is onmiskenbaar, men ziet de man dichten, wat meer is: men ziet hem 'Wanderers Nachtlied' dichten. Men zou de maker een discrete por in de ribben willen geven en zeggen: toe nou, vader, zet het er maar eerlijk onder, je bedoelt het immers tóch.
37