DE KLAS VAN TWAALF
dringen. Ze kon soms wel eens geestig uit de hoek komen maar ze gebruikte haar geestigheid nooit anders dan om anderen belachelijk te maken —, Marie Mol om haar boerse spraak, Lien Doezer om haar bewondering voor haar nichttje, Lea Schaap om haar inderdaad wel een beetje rare jurken —, en dan zorgde ze er voor dat Jeanne het altijd hoorde, want bij Jeanne had ze met die dingen succes, Jeanne was ook maar al te graag geestig ten koste van anderen. Maar Jeanne ontzag dan ook niemand en Jeanne had er geen verdere bedoelingen mee. Neen, met een kind als Leida Verkruysen zou ze nooit hebben willen omgaan.
„We houden haar heus niet opzettelijk op een afstand.” ,,En de anderen?”
,,Ja de anderen. De meisjes Doezer en Marie Mol sporen heen en weer, dus heel veel heb je daar niet aan. De Doezertjes gaan heel misschien tegen de winter bij een tante in huis. En dan hebben we twee vriendinnen paren in de klas, dat zijn Lea en Lettie en de „Grimmige Gezusters”.
„Wie zijn dat, de „Grimmige Gezusters”?” lachte mevrouw.
„O, zo noemen we Nel van Zanten en Door Siegenbeek, en die twee hebben niemand anders nodig, die broeden al hun fantastische plannen met elkaar uit, die schrijven romans en drama’s en voeren ze op....”
„Maar heten ze dan daarom de „Grimmige Gezusters”?”
Anke lachte om haar moeders verbaasde toon.
„Dat is een bedenksel van Anna Doezer, die brengt er altijd wat geleerds bij te pas, ze bedoelt natuurlijk de „Gebroeders Grimm”.”
„Zo —, is die Anna Doezer zo’n pedantje?”
Anke dacht even na voor ze antwoordde.
„Neen moes, ik geloof eerlijk gezegd niet dat Anna pedant is, ze is alleen, wat ze in de ouderwetse boeken zo grappig noemen: leergierig. En vreselijk eerlijk. Ze geeft
28