DE KLAS VAN TWAALF
„Hoe laat verwacht u ze eigenlijk, „de dames?”
De moeder negeerde de spottende nadruk op de laatste woorden.
„Tegen drie uren, was het plan.”
„Maar moeder, wat moet u dan de hele middag met ze uitvoeren?”
„O, dat vindt zich wel vanzelf.”
„Zeg Ank”, kwam Frits ineens. „Hebben van de week je oren niet getuit? Herbert Aben heeft je lof gezongen, neen maar, op een manier...! Je had zo’n uitstekende invloed op Gien, ze was door jou zoveel eenvoudiger geworden.... Weet ik wat al....”
„Gien is nooit anders dan eenvoudig geweest. Maar omdat ze zo mooi is en altijd zulke mooie jurken draagt en in het „Huis met de Poppen” woont, en zo’n beetje onverschillig doet, daarom denken ze nu dat ze ook per-sé trots moet zijn.....”
Ze sprak vlug en een beetje verward. Die plotselinge lof van Herbert, die haar zo onverwacht werd overgebracht... de wetenschap dat Herbert notitie nam van haar, dat hij aan haar dacht, ze had het nooit kunnen denken. En Emmy blijkbaar evenmin, want op een beetje scherpe toon vroeg ze Frits: „Herbert Aben, interesseert die zich voor Anke? Die is toch al student, die is toch even oud als jij....”
„Zelfs nog drie maanden ouder!” lachte Frits. „Maar wat zou dat? Vader en moeder verschillen wel acht jaar, geloof ik.”
„Hè Frits....”
„Je hoeft zo’n kleur niet te krijgen!”
Maar mevrouw maakte aan het gesprek een einde, door Anke eraan te herinneren dat ze nog een kraag op haar jurk voor vanmiddag moest naaien. Ze zou dan zelf wel alles in het buffet bergen. Anke moest maar dadelijk naar boven gaan.
„Op uw kamer dan maar, moes? Daar is het nu het koelst.”
26