HET EXAMEN
zich om, ze begreep. De deuren waren opengegaan, de norse examinator stond op de bovenste tree van de blauwe stoep.... het ogenblik was gekomen. Een kramp trok door haar kaken, ze liep met de anderen de stoeptreden op en stond even later in een hol, hoog lokaal, grauw en koud als een kelder. Die grote blinkend-witte vellen papier op de gladde, gele banken.... o, stel je voor, die moesten vol. En van wat je erop neerpende, hing alles af. Ze was net zowat in het midden terechtgekomen. Anna zat een heel eind van haar af. Lien wilde haar nichtje eens toeknikken.... maar die zat al helemaal verdiept in het blaadje met opstel-onderwerpen! Stom verbaasd was Lien.... ze had gedacht dat ze Anna kende.... maar daar zat ze toch nog van te kijken. Hoe was het mogelijk, met tien kinderen om je heen, met tien nieuwe gezichten om je heen.... Neen, zij moest eerst eens eventjes rondkijken, naar al die tien gezichten, die tien ogenparen, die tien monden, voor zover zij van haar plaats ze tenminste kon gadeslaan. En ze bedacht, dat ze nu nog zelfs niet wist hoe ze heetten, dat ze van de meesten nog niet de stem had gehoord.... terwijl ze toch, als alles goed afliep.... vier jaar lang een groot, een belangrijk deel van haar leven met hen zou delen, alle dagen, weken en maanden tezamen.... van hun veertiende tot hun achttiende jaar. Vreemde gedachte.... zou zo iets nu niet in allemaal omgaan? Misschien.... het moest wel.... maar de meesten zaten nu toch al over haar papier gebogen. Anna had al gekozen, Anna schreef al, zonder haperen.... de examinator voor de klas zat ernaar te kijken....
Waar was het meisje beland dat ze zoeven Anke had horen noemen? Kijk, schuin achter haar. Wat een mooi, ernstig gezicht. Zwart haar en blauwe ogen.... één der ,,zeven schoonheden”.... Welke waren er ook nog meer? Kuiltjes in je wangen, kuiltje in je kin.... wat een malle gedachte, op een examendag.
Wat zou er eigenlijk voor droevigs zijn met die vriendin van Lea Schaap! Lea Schaap...! Daar zat ze, ze knoeide
7