DE KLAS VAN TWAALF
„En die daar nu weer alleen bij het hek staat, met dat prachtige haar?”
„Ja, prachtig, vind-je niet?” Haar stem klonk ineens veel blijder en helderder. „Dat is Lettie Brons, dat is mijn vriendin! Dat is mijn beste vriendin....”
Juist keek het meisje op en tuurde over haar boek met onbestemde blik voor zich uit.
„Wat ziet ze bleek, en wat kijkt ze verdrietig.”
„Ja,” antwoorde het meisje in het rood bedrukt. „Daar heeft ze ook alle reden voor. Dat zul je misschien gauw genoeg te weten komen....”
Ze kwam nu veel meer los, ze leek Lien ineens erg aardig, als ze maar niet zo schichtig deed.
„Hoe heet je eigenlijk zelf?” vroeg Lien.
Wat een raar kind nu toch! Ineens werd ze weer vuurrood en doodverlegen!
„Lea Schaap,” prevelde ze bijna onverstaanbaar. „Lea...?”
„Ja....”
„Wat een vreemde naam. Maar wel leuk....
Wat had ze daar nu zo achterdochtig voor te kijken? Neen, ze was toch te raar om echt aardig te zijn....
„Ik heet Lien Doezer,” vertelde Lien. „En die daar, dat is mijn nichtje Anna. Die is reusachtig knap. Een echte „bol”, zoals ze bij ons op het dorp zeggen.”
„En jij? Ben jij ook een bol...?”
„Ik? O heden, neen....”
„Ik hoop toch dat je slaagt.... dat je hier op school komt!” hakkelde nu dat rare kind ineens en maakte zich dan uit de voeten, als had ze heel wat ergs gezegd.
Maar Lien kon niet lang bij haar verbazing stilstaan, want de laatste woorden herinnerden haar ineens weer aan het examen. Grote goedheid —, vlak bij zijn muil en zijn klauwen had ze het monster Examen toch nog beledigd, door het te vergeten. O, als het zich nu eens geniepig op haar wreekte....
Wat was er? Waar liepen ze allemaal heen? Ze keerde
6