Dat merkt ze nu ineens.״ maar verder met de vertelling.
Nu komt eerst Vader en nu knapt Vader de kruisband open en vouwt de krant uiteen en in plaats van twee bladzijden door strepen in repen verdeeld, komt de hele binnenkant voor de dag als een program in een rand van rood-wit-blauw dat kan voorzichtig afgescheurd, bewaard, en op de dag van het feest Voortdurend geraadpleegd worden'. Zó stond het er, zo las Vader het voor aan Moeder en aan haar. En nu blijft ze in de kamer met het krantje ailleen, en ze leest alles nog eens over, vooral wat voor haar zelf belangrijk is, de spelen en wedstrijden waar ze aan mee zal doen. En nu plotseling grijpt dat hatelijke woord haar oog en patst als een klap tegen haar gezicht: 'De kinderen van de hoogste klasse der Lagere Scholen zullen op het bordes van het Raadhuis worden opgesteld.'
Opgesteld! Maar nu is het ineens geen vertelling meer, nu keert datzelfde weeë naar haar weer terug en besluipt haar, als een klauwen in haar buik... dat je soms de baas kan worden en uit je drijven door met vuisten te bonken en met voeten te stampen... nu voelt ze, liggend op de rug met half gesloten ogen, die machteloze walg, waar je lijf te klein voor schijnt. Dat heb je gerust niet enkel, als het jezelf overkomt... het hoeft zelfs geen mensen te gelden... zie maar eens een hond ranselen en het zweet breekt je uit en de ellende kruipt op in je keel. Of een paard... maar dat is toch weer anders, want ten eerste zijn paard en mens
56