zich uit, ging hij na, hoe dit nieuwe verdriet nu weer óver hem gekomen was...
Thuis had-ie voorgelezen, 't mooie verhaal-lesje uit z'n splinternieuw geschiedenisboek, dat-ie voor 't eerst had mogen mee-nemen. 't Eerste lesje had meester opgegeven. .. vooraf thuis in-je-zelf en dan ieder 'n stukje op school, als in de gewone leesles, maar dit eerst thuis, omdat 't zo moeilijk was. Wat was dat een veel mooier verhaal, dat van de Friezen-en-Batavieren, dan al die lesjes van Toon, die z'n tol had weggemaakt, en Sabientje die boven-op 'n mandje met kersen was gaan zitten... of nee, dat was toch wel aardig geweest. Maar 't haalde niet bij de Friezen-en-Batavieren... want dat was immers écht gebeurd...
Hij had 't moeder en Mietje voorgelezen - wat las-ie al flink, vond moeder - en vader had óók geluisterd... En toen, juist toen-ie las dat die Friezen en Batavieren zulke ongelukkige mensen waren, omdat ze God en Jezus nog niet kenden... wat was vader toen inenen opgebul-derd... En wat was-ie geschrokken... Vader had 'm 't boekje uit z'n handen gerukt om te kijken zei-die, of dat er stond... en toen was-ie gaan heen-en-weer lopen en had altijd maar gesproken in-zichzelf, dat 't jongetje, doodsbang, zich niet had durven verroeren. Vader had toen dadelijk alweer 'n briefje willen schrijven, maar dat was gelukkig toch niet gebeurd... Wel had vader 'm bij zich geroepen en gezegd... dat-ie dat wóórd... vader had 't niet genoemd, 't alleen aangewezen met de vinger... dat-ie dat éne woord niet zeggen mocht... nóóit zeggen mocht, hij niet en geen enkele Jood.
Het was de naam Jezus...
Hij had tevoren niet geweten, wat dat was, er niet eens over gedacht... omdat-ie immers dat van de beestenvellen en de uitgeholde boomstammen en 't schieten met pijlen veel aardiger vond dan die dingen van God, waar-ie nooit dan verdriet van had. Maar toen vader 't zo zei, had dat woord 'm bang gemaakt, was-ie gaan huilen... vond-ie die vijf letters griezelig... en hij had nu de vaste overtuiging... dat als-ie 't zei, 't wagen durfde tóch... dan zou er wel stellig iets heel vreselijks met 'm gebeuren... dan zou er misschien wel 'n hand te voorschijn
64