Zijn Slavische heftigheid dreef hem tot overijlde daden.
Zijn Slavische indolentie hield hem van elk besluit terug.
Zijn Zuidelijke losbandigheid deed hem alle gezag verwerpen.
Zijn Noordelijke eigengerechtigheid deed hem alle gezag verwerpen.
Met Oosters fatalisme schikte hij zich in zijn lot.
In zijn plotselinge woede verried hij zijn Oosterse afkomst.
Als een echte vrouw kon ze niet zwijgen en bedierf daardoor het spel.
Als een echte vrouw wist ze hem dagen lang in de waan te houden, dat ze niets vermoedde.
Echt vrouwclijk dacht ze slechts aan haar toilet terwijl haar man zijn speech voorbereidde.
Echt vrouwelijk trachtte ze zich aan haar mans denkbeelden te assimileren en ze voor haar eigene uit te geven.
Eindeloos zou men zo kunnen doorgaan. En geen dezer voorbeelden is verzonnen. Alle heb ik ze uit kranten en boeken genoteerd. Overal ligt dezelfde nonsens voor het scheppen.
Maar denken we ons nu eens al die geleerde heren, die Toonaangevende Journalisten, die overal zo haarfijn het echt-Slavische, het onmiskenbaar Gallische, het typisch joodse, het karakteristiek Britse, weten aan te wijzen, voor de taak gesteld, om uit een verzameling anonieme kunstwerken, bespiegelingen en anekdoten, om uit de relazen van daden, zonder vermelding van naam en plaats, dat echt Slavische, onmiskenbaar Gallische, typisch Joodse, en karakteristiek Britse uit te lezen —met en benevens het ‘mannelijke’ en het ‘vrouwelijke’—het staat te vrezen dat het resultaat bedenkelijk veel zou lijken op dat der enquête van Finot.
Want zijn ‘wij’ niet ‘Pietje Rechtuit’ bij uitnemendheid? En hebben ‘wij’ niet de idiootste brieven-titulatuur die zich denken laat? En zijn ‘wij’ niet de bewoners van het waterigste land der wereld? Doch kunnen ‘wij’ zwemmen, en wassen ‘wij’ ons zelfs behoorlijk, en eten ‘wij’ vis?!
Er is een eigenaardige tegenstelling tussen de consciëntieuze ernst waarmee in het algemeen de wetenschap en de onge-
6