voldoening dat een der medici hem verzekerde dat hij het hart van een paard had en zenuwen als stalen kabels. Jacob Ehrlich meed de dokters, doodsbenauwd dat zij ‘iets’ zouden ontdekken. Maar ook hij wenste zijn risico te beperken. Hij kende maar al te goed zijn neiging voor een verfijnd diner en begon daarom een dieet. Voorbij waren de warme lunches met zakenvrienden, de bitterballen en de kaas bij de borrel en ’s avonds voor het slapen gaan nog even dat intens lekkere boterhammetje rosbief of het halve decimetertje grove worst.
Met steeds grotere verbazing beschouwde mevrouw Ehrlich haar man, en mevrouw Van Oven schudde al maar het hoofd om haar Pieter, die zeer fors begon te eten, de ochtendgymnastiek volgde en gewichten begon te heften. Dat kon best met zijn paardehart en stalen-kabelzenuwen. Ook ontwikkelde hij een voorkeur voor Tarzanfilms en kon vurig gaan vertellen van wild-west-ijzervreters. Zo nu en dan informeerden de compagnons naar elkanders toestand.
Pieter van Oven schudde meewarig het hoofd om de duidelijk zichtbare vermagering van Ehrlich. ‘Die plooien en vouwen van de huid maken een man er niet mooier op, compagnon. Als men oud wordt, is de huid niet meer elastisch en volgt de verschrompeling niet.’ Jacob Ehrlich bekeek hem sarcastisch en zei op gemaakt warme toon: ‘Men moet oppassen met krachtpatserij wanneer men boven de vijitig is. Men riskeert dan een beroerte!’
Er viel een dreigende stilte en zij voerden verbeten hun telefoongesprekken en ondertekenden hun brieven.
Jacob Ehrlich vertoonde het eerst tekenen van verlies. Zijn zenuwen konden het niet aan. Dikwijls keek hij naar de plek aan de muur en verwenste die hele Ahnengalerie en de wedstrijd. De mogelijkheid dat Pieter van Oven hem zou overleven was hem onverschillig, maar de gedachte aan sterven liet deze levensgenieter niet meer los. Pieter van Oven voelde zich steeds zekerder, aan de dood dacht hij niet. Uitvechten... en winnen!! dat was de taak.
46