Veel verder dan mijn argeloze opmerking. En dan. .. het komt helemaal niet te pas dat u op mijn dood eet en drinkt! Misschien wel een toost uitbrengt!’
‘Die kans bestaat, mijnheer Van Oven,’ zei Jacob peinzend en aangenaam verrast.
De volgende dag aanvaardde Pieter van Oven de oorlog. Hij zei: ‘Mijnheer Ehrlich, stel ik neem de wedstrijd aan. .. welk soort schilderij en lijst zullen uw erven mij aanbieden? Gezien uw zuinigheid in sommige dingen, nietwaar?’
Jacob Ehrlich trachtte zich te beheersen toen hij antwoordde: ‘Mijnheer, op even goede gronden zou ik graag het menu zien dat uw ertgenamen zullen laten serveren. Uw beperkte smaak en kennis van dit soort levensgenietingen dwingen me mijn persoon in bescherming te nemen.’
‘Goed, compagnon, ik zal het menu door een vakman doen samenstellen.’
‘En op mijn beurt zal ik u een lijst van gerenommeerde portretschilders voorleggen.’
Zij glimlachten elkander verbeten toe en hervatten hun werkzaamheden.
Het menu beviel Ehrlich niet. Met zijn krachtig rond handschrift wijzigde hij het. Pieter van Oven schudde meewarig het hoofd, zei slechts: ‘Waar laat u het, meneer? Enfin, na deze uitspatting is de kans groot dat u me snel volgt naar uw plaats aan de muur.'
Op zijn beurt koos Van Oven de duurste portretschilder en bedong dat hij het schilderij vóór zijn dood wilde zien. Grinnikend antwoordde Jacob Ehrlich: ‘Ik zal vandaag nog de opdracht geven.’ Wat een bizarre plagerij leek, was een hard gevecht om de overhand. Toen zij jonge mannen waren, was de stille strijd reeds ontbrand tussen de levenslustige, intelligente Jacob en de wat logge en trage Pieter, die zich diep verborgen minderwaardig voelde en nu fel en verbeten de gelegenheid aangreep om ‘die daar’ te overwinnen.
Pieter van Oven begon volgens een plan. Hij liet zich van top tot teen onderzoeken door enige internisten en constateerde met innige
45