aan de late reizigers. Ook Simon werd een blad in de hand geduwd. Eén blik en hij las de koeieletters: IZZUDAAR. Hij keek op. Naast de uitgang een groot blank vel tegen de muur geplakt, als eerste en enige poster. ‘IZZUDAAR verwacht uü Izzudaar kleedt u als een vorstin voor het weekloon van een werkvrouw.’
Hij zuchtte en keek nog even schichtig rond. Ook bij de ingang hing een poster. En zijn lieve Jachetje had toch ook zijn wil, dat het kleinvak niet verwaarloosd mocht worden, gerespecteerd. Daar stond gedrukt: ‘Textiel voor heel uw leven. Ook voor slabbetjes en rouwgoed. .. naar IZZUDAAR!!!'
Simon Rosenheimer knikte weemoedig en gelaten. Ook die drukker zou het heel ver brengen sinds Jachetje hem had laten proeven van de zonde der ritmische demagogie. Stil besteeg hij het huurrijtuig, dat het zorgzame Jachetje naar het station had gedirigeerd en tuurde op het roze velletje in zijn hand.
De volgende morgen ging hij de post halen, volgens zijn vaste gewoonte. En in zijn straat teruggekeerd, wilde hij, ook volgens zijn gewoonte, plezierig verwelkomd worden door de vertrouwde aanblik van zijn etalage, die zijn vader zaliger had laten bouwen. Onder grootvader Rosenheimer was de deur in het midden en ter weerszij twee vooruitstekende biedermeier uitstalkasten. Maar vader Rosenheimer, zoals vele kooplieden eens besprongen door een drang naar zakelijke zelfvernietiging en wederopstanding, had laten uitbreken en opbouwen. De deur links en rechts de grote spiegelruit. En op die ruit was geschilderd ‘Simon Rosenheimer, manufacturier’. Was geschilderd. .. geweest! Nu stond er ‘IZZUDAAR. Haute couture’. Minutenlang bleet hij sprakeloos... weg die oude vertrouwde naam. . . grootvaders naam, vaders naam, zijn naam. Wég. . . vervangen door een hoon, een bespotting, een stuntelige uitdrukking van een door spanning overheerst, bedeesd man.
Dit keer had Jachetje het niet makkelijk. Met de woede van de getergde timide mens wilde hij een stoel door de ruit smijten, maar de vereende krachten van Jachet en de winkelmeisjes temden hem. Jachetjes kreet: ‘Sjimme.. . honderd gulden kost een nieuwe ruit!’
12