Nadat hij was weggevoerd door de cipier van de Boeyen, zei de President-Schepen tegen de Schout:
„Indien u geen bewijs kunt leveren, zullen wij hem moeten loslaten. Het uiterste dat ik u kan toestaan is bannissement uit het gebied van onze jurisdictie. Zelfs een verscherpt verhoor moet ik u weigeren, mijnheer de Schout.”
„Daarom heb ik niet verzocht,” antwoordde de Schout bitter. Hij was een tegenstander van de pijnbank. Dat was tegen zijn christendom en zijn waardigheid als mens. Slechts met de grootste tegenzin was hij tegenwoordig bij zo’n verscherpt verhoor.
Terwijl hij met een klap het confessieboek dichtsloeg voor de ogen van de verbaasde secretaris, riep hij:
„Ik zal trachten het bewijs te leveren, mijne heren. Ik verzoek u de hechtenis te verlengen.”
„Toegestaan tot uiterlijk vier weken,” zei de President-Schepen en verliet met de anderen de kamer van de Schout. Het was tijd voor het middagmaal.
De Schout beval John Cambell uit de Boeyen over te brengen naar een ruime getraliede kamer, die uitzag op een binnenplaats van het Prinsenhof. Ook liet hij aan John Cambell vragen welke kastelein zijn maaltijden moest verzorgen. Van zijn huis mocht niets worden gebracht met het oog op geheime communicaties. Het was John Cambell’s echtgenote toegestaan hem te bezoeken, echter in aanwezigheid van de Schout of een substituut. Zij weigerde trots en de Engelsman was zeer voldaan over deze houding van zijn vrouw. Als leveranciers van zijn maaltijden had hij geen voorkeur, elk vermoeden wilde hij vermijden en liet daarom de keus aan de Schout. En deze koos het eethuis van Anna Swaerdemaeckers omdat John Cambell dit dikwijls bezocht had. Anna was een beetje in de war toen een dienaar van de Schout haar de boodschap bracht. Zij zond Dirckje Swaen naar de cipier van de Boeyen om te vragen wat er moest worden gebracht. Dirckje kwam huilend terug, de cipier had haar toegesnauwd, dat zij iets Engels moest koken en niet vergeten zijn gebruikelijke commissie te betalen. Kennelijk was hij niet te spreken over de keus van de Schout, hij had zijn eigen vertrouwde relaties. Anna haalde onverschillig haar schouders op over deze brutaliteit van de cipier, liet een krachtige bouillon, schapevlees met rijst en rozijnen bereiden. Toen de maaltijd gereed was, plaatste zij de met veel doeken omwikkelde pan en het kannetje
91