de onze waar alle volken der aarde als gasten worden ontvangen, behoort ook hun leven en eigendom veilig te zijn. De justitie van Amsterdam waakt over een ieder binnen de poorten,” antwoordde de Schout, terwijl hij opstond.
„Als de daders worden gestraft, mijnheer de Schout, zal misschien de woede van ’t volk nog feller tegen ons opvlammen,” zei Genendel.
De Schout fronste opnieuw zijn wenkbrauwen en antwoordde, terwijl hij zijn schoudermantel schikte:
„Ik wil u nu geen hard antwoord geven, joffer, maar wanneer u in-geburgerd bent, reken ik er op, dat u meer vertrouwen zult koesteren in de overheid van Amsterdam.”
Langzaam en bewust van hun officie verlieten zij de woning. Zij wandelden midden in de straten, terug naar het Prinsenhof. Hoofdschout en substituut van Amsterdam, misschien machtiger dan Burge-meesteren en Schepenen,
„Een knappe vrouw die Genendel Kossmann,” zei Pieter Ravesteyn. „U bent deskundig, substituut. Ik refereer me aan uw oordeel,” zei de Schout op ironische toon, „u kende blijkbaar ook deze vrouw.”
„Een paar dagen geleden heb ik haar ontmoet toen zij een geldtransport naar het huis van Todelche begeleidde.”
„Dat geld van Simon de Bye? Waarom heeft deze koopman niet betaald door overboeking bij de Wisselbank?”
„Hij heeft daar geen deposito. En hij betaalde in sovereigns.”
Even, bijna onmerkbaar, hield de Schout zijn pas in en vroeg:
„Hoe komt Simon de Bye aan sovereigns?”
„Ik ben bezig dat te onderzoeken, mijnheer de Schout.”
„Men fluistert ter beurze, dat zijn positie zwak is. Als zijn schepen uitblijven, verwacht men zijn bankroet.”
„Vanmorgen zijn z’n Dantzigvaarders Texel binnengevallen.”
„Buiten konvooi?”
„Ja... twee schepen veilig thuis uit de Oostzee, terwijl het voor de zeegaten krioelt van Engelse oorlogsschepen en onze vissersvloot genomen is. Dat is verdacht.”
„Waarvan verdenkt u hem?”
„Heulen met de Brit. Hij verkeert druk met John Cambell en doet zaken met hem. Vannacht wil ik Simon de Bye van zijn bed lichten.” „Wacht daarmee totdat zijn schippers binnen de muren zijn. Wij zullen eerst hun scheepsjournalen doorlezen. Misschien hebben de Engel-sen hen doorgelaten. John Cambell moet worden geschaduwd.”
75