De Soete Bazinne

Titel
De Soete Bazinne

Jaar
1960

Pagina's
314



„Zou je denken? Maar waarom zou die me willen betoveren?” hield Ysbrandt de Graef aan.

„Nou... je bin raik... enne... meschien... heb de waordin fen 'De Lenteblom’... nou je begraapt wel... een dooie Aasbrandt is toch altijd zekerder dan een levendige Aasbrandt.”

Met een harde klets wierp Cae Buitenwegh wat aal op de arduinen visbank. Dit was haar teken, dat een gesprek was geëindigd.

Diep ongelukkig doolde Ysbrandt de Graef weg van de vismarkt. Naar huis, naar 'De Lenteblom’, naar die haai Anna...

’t Kwaad was geboren. Het nam een gestalte aan en begon een eigen leven. Cae Buitenwegh vertelde alles in geuren en kleuren aan de visvrouwen en het nieuws verspreidde zich als een olievlek. En tegen de avond trok er steeds meer volk naar de Zandstraat om het huis te zien van de jodendokter, die Ysbrandt de Graef zo betoverd had, dat hij helemaal niet meer poepen kon. Z’n gat was dichtgegroeid, z’n billen een ronde bol en vreten kon hij als een ondier. En dan liep hij door de herberg en loeide al maar om voer.

Steeds meer volk kwam en vulde de Zandstraat. Heel voorzichtig sloten de joden hun luiken, ’t Volk zag het niet, tuurde maar naar dat ene huis, de woning van Chajim Todelche waar niemand zich vertoonde. Een steen vloog door de lucht. Een onderraam spatte in scherven. Een regen van stenen, alle vensters werden verpulverd. De woede barstte los. Dienaren van de Schout sloegen met hun rottingen op de menigte in, maar zij werden tegen de muur van Todelche’s huis gedrukt. Een kerel stond al op de schouders van een ander om een venster van de eerste verdieping binnen te klimmen, wijven gilden opzwepend... Tromgeroffel, dof, onheilspellend. Het volk werd stil, luisterde naar de dreunende pas van de schutters, die ijlings aanmarcheerden van de wacht in de St. Anthoniespoort. Schutters, daarvoor had het respect, daarvoor vluchtte het nu in stegen en sloppen.

En toen het korporaalschap de Zandstraat indraaide was die als uitgestorven. Slechts dichte luiken en scherven glas voor het huis van Chajim Todelche. En twee rakkers, die mismoedig hun gescheurde kleren in orde brachten.

Het begon te schemeren toen de Schout en de substituut Pieter Ravesteyn, vergezeld van een schrijver, in de Zandstraat kwamen om het onderzoek te beginnen. De Schout toonde de bevolking de ernst van deze rel, want hij droeg de roede van justitie en hij werd gevolgd

73

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.