De Soete Bazinne

pleitbezorger voor Gods troon en ik heb er gestaan als een leugenaar. En nu? Nu is het zover. Mijn kracht is verbruikt, mijn levensavond gaat over in de nacht en op mijn deur is geklopt door de ratelwacht van de Dood. Straks is het middernacht en gij, gemeente, zult alleen zijn met uw zonden, met uw zwakheid en uw hulpeloosheid. Alleen met uw duivel, die ge zegt te hebben afgezworen, maar die ge in het geheim genietend volgt op al zijn duistere wegen.”

De mannen kijken ernstig naar de oude dominee daarboven op zijn preekstoel, de vrouwen durven niet op te zien. Dominee Johannes de Geer buigt zich wat voorover, daar beneden op de eerste rijen zitten zij, die vette kooplieden in hun modieuze wambuizen met fijne kanten kragen, hun weelderig golvende haren, enkele reeds met lange pruiken. Hij ziet hun rode volbloedige gezichten met de verzorgde knevels, bij sommigen de wat waterig blauwe ogen, omdat zij reeds bij het opstaan hun eerste brandewijn drinken. Weer slaat Johannes de Geer met vlakke hand op de Bijbel...

„Waar is het sobere Holland van dertig jaar geleden? Waar zijn uw eenvoudige zwarte wambuizen, waar is uw schotel erwten met spek? Waar is uw eenvoudige kroes bier?

Eens zal de dag komen, dat ge zult hijgen in al het moois waarmee ge u hebt omhangen, dat ge zult stikken in al uw gebraad, in uw rinse wijnen! En gij, vrouwen van Amsterdam, ge zijt niet beter dan uw mannen! Luister naar het woord van Amos, de profeet, die herder was in Tekoa.

Tot de vrouwen heeft hij geroepen: Gij, koeien van Basan!! omdat zij zo dom en vet waren als het vee. Gij die ook uwe heren toeroept: „Brengt aan, opdat wij drinken,” gij die mede oorzaak zijt van de stinkende weelde in Holland, voor de laatste maal waarschuw ik u, gij koeien van Amsterdam!! Laat uw mannen terugkeren tot harde arbeid en eenvoud, want de dag zal komen, dat ge uw weelde zult bejammeren. Die dag zal een zwarte zijn, die dag zal de dag der Engelsen zijn.

Gedenk de woorden van Amos: Dat er dagen over u lieden zullen komen, dat men u zal optrekken met haken, en uw nakomelingen met visangels.

Mannen en vrouwen van Amsterdam, bezint u want ik zie u geslagen naar het woord van Amos: Met brandkoren en honigdauw, uw hoven en oogst zal gegeten worden door de rups, uw jongelingen zullen door het zwaard gedood worden, pestilentie zal over

6