De Soete Bazinne

Titel
De Soete Bazinne

Jaar
1960

Pagina's
314



Chajim Todelche antwoordde niet. Met een handgebaar nodigde hi) de onderschout verder in huis en ging hem voor naar de woonkamer, die uitzag op een ruime binnenplaats.

Op de drempel bleef Pieter Ravesteyn staan. Hij overzag op zijn gemak de woonkamer, die getuigde van Todelche’s welstand. Een kleine vrouw kwam schuchter op hem toe, keek angstig naar hem op en wachtte onderdanig.

„Mijn vrouw Reize,” zei Chajim.

Nog even keek de onderschout grimmig, toen ontspanden zich zijn trekken en hij glimlachte. Reize! Die voornaam paste bij dit sierlijke kleine vrouwtje van middelbare leeftijd. Zij droeg geen pruik, haar grijzende zwarte haren waren gekapt volgens de Hollandse mode, strak naar achter gekamd met wat speelse krulletjes op het voorhoofd. Haar kleding was streng zwart en wit, de kleurige mode was hier nog niet doorgedrongen.

De onderschout reikte haar de hand, lichtte zelfs even met een brede zwaai zijn hoed. Weer een uitnodigend gebaar van Chajim Todelche en de onderschout nam plaats in de hoge leunstoel bij het kleine houtvuur onder de grote schouw.

„Het is altijd kil in deze kamer,” klaagde Reize in het Jiddisch. „Altijd koud in deze straat... nóóit zon. Ik had zo graag naar Italië gegaan.”

Pieter Ravesteyn keek vragend naar de dokter, die het Jiddisch voor hem vertaalde. Chajim zei iets tot zijn vrouw en ze jachtte zich de kamer uit om enkele minuten later terug te komen met de huismeid, die een karaf en een glas droeg. Chajim Todelche schonk in en bood de onderschout het glas aan. Hij dronk met aandacht en kennelijk genoegen de koele limonade.

„Waar is de joffer Genendel Kossmann?” vroeg Pieter Ravesteyn. „Naar haar kamer om het geld weg te sluiten. Wenst u haar nog te spreken?”

„Neen ... wie is die joffer Genendel?”

„De dochter van Elia Kossmann van Maagdenburg, die daar na het beleg is omgebracht. Na een jarenlange zwerftocht werd zij opgenomen in het huis van Meïr Ballin in Hamburg. De Duitse landen zijn ongastvrij voor ons, joden, daarom is zij naar Amsterdam getrokken.”

Pieter Ravesteyn knikte goedkeurend, zijn boze bui was gezakt. Behaaglijk dronk hij een nieuw glas limonade en keek steeds weer naar de mooie schilderijen aan de muur. Zo nu en dan ook naar Reize, die angstig naar hem bleef staren alsof hij een ondier was.

67

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.