De klerk ontsloot de geldkist, haalde enige zakken te voorschijn en telde de tegenwaarde van tienduizend thaler in gouden sovereigns op tafel uit. Verwonderd keek Genendel toe en vroeg in zuiver Hoogduits: „Tegen welk goudgewicht rekent u mijn thalers om?”
Simon de Bye gaf geen antwoord. Hij wenkte slechts en de klerk vertelde haar in gebroken Duits de koers van omrekening.
„Waarom betaalt u mij niet in Hollands courant? Nu moet ik weer wisselen,” zei Genendel ontevreden.
„Wisselen is de lust en het leven van de joden, joffer. Zo is het goed, de koers is eerlijk,” antwoordde de klerk grijnzend.
„Dat wel... de koers is eerlijk,” zei Genendel nadenkend.
Simon de Bye stond op, bekeek achteloos de gouden sovereigns, pakte zijn lange wandelstok en schoof daarmee met een misprijzend gebaar wat stapeltjes in de richting van Genendel Kossmann.
Zij werd bleek en keek hem aan met ogen, die brandden als vuur. Simon de Bye schrok en hij zag, dat zij dit opmerkte. Trots voegde zij hem toe:
„Koopman De Bye, ik ben de dochter van Elia Kossmann zaliger, eens een der rijkste mannen van Duitsland. Ik ben ook erfgename van Hirschel Ries van Altona, van Meïr Ballin uit Hamburg.”
Verrast keek Simon de Bye op. Hij werd onrustig en trachtte wat vriendelijker te doen. Vroeg nu rechtstreeks in het Duits:
„Wat bedoelt u daarmee, joffer?”
„Herinner u op een dag, dat u een jodin behandelde als een leproze. Geef nu uw klerk opdracht mijn knecht te roepen.”
Zwijgend gaf Simon de Bye een teken aan zijn klerk. Hij ging weer zitten, maar niet meer uitdagend nonchalant. Nu steunde hij met de ellebogen op tafel en tuurde naar het goud. De klerk en de knecht verpakten de sovereigns in nieuwe linnen zakken, droegen deze naar buiten, waar de kruiwagen stond. Genendel Kossmann keerde zich om zonder te groeten en volgde.
En Simon de Bye in zijn comptoir dacht met grote zorg aan de twee namen, die deze beeldschone en statige jodin hem had genoemd.
Toen Genendel en de knecht op de Kloveniersburgwal waren aangekomen, zag zij Pieter Ravesteyn op de hoek van de Zandstraat staan. Hij scheen verdiept in een hoog huis op de hoek van het Rusland. Genendel groette met een korte hoofdknik, maar de knecht sloeg geen acht op de onderschout en wilde met zijn kruiwagen de Zandstraat in-
64