De Soete Bazinne

Titel
De Soete Bazinne

Jaar
1960

Pagina's
314



door een Oranje of Johan de Witt was hun ook onverschillig. Als hij maar werd uitgebracht en goed!!

Langzaam dronk Siebe Montanus zijn kroes karnemelk leeg, veegde bedachtzaam zijn grijze snor af en terwijl hij wat hoogmoedig de kroes aan Anna Swaerdemaeckers reikte, zei hij:

„Het smaakte uitstekend, waardin. En u, mijnheer de onderschout, zult het wel met mij eens zijn, dat deze vriend en vijand John Cambell uw bijzondere aandacht verdient. Gegroet, mijne heren, gezegende maaltijd.”

Men maakte snel ruimte en de secretaris van de Admiraliteit schreed zelfbewust en in overeenstemming met zijn ambt de herberg uit. Onmiddellijk was er weer algemeen geroezemoes en hier en daar gelach. Pieter Ravesteyn leunde nu tegen het houten tooghekje. Hij dacht ernstig na over de woorden van Siebe Montanus, zodat hij niet bemerkte, dat Chajim Todelche onopvallend 'De Lenteblom’ verliet.

En toen daalde opeens Ysbrandt de Graef de wenteltrap af. Geheel gekleed. Met een zekere waardigheid kwam hij naar beneden, hield stil op de derde tree en monsterde de aanwezigen. Pieter Ravesteyn zag een oude vervallen man in veel te wijde kleren. De hals rees dun en pezig op uit het witte hemd, het wambuis plooide om de vervallen tors, de zijden kousen omhulden als lege blazen de stokkerige benen, de voeten in de te grote schoenen en de te wijde vilthoed voltooiden dit beeld van een menselijk wrak. Het viel de onderschout op, dat zijn buik en billen wanstaltig gezwollen leken. En opeens had de onderschout medelijden met deze zieke man. Ysbrandt de Graef nam met zijn faun-ogen eerst alles snel in zich op en tuurde toen met een hatende blik naar Anna Swaerdemaeckers, die vanachter de toog terugkeek, sprakeloos, dodelijk geschrokken en de handen voor de mond geslagen.

De eerste die reageerde was Philippe de Haen. Hij greep de hand van Ysbrandt de Graef en riep lachend: „Welkom De Graef, mijn gelukwensen met je genezing!”

Ook andere jonge kooplieden drongen nu naar de trap, hieven hun glazen en riepen:

„Proficiat, Ysbrandt de Graef! Op je welzijn! ” en dronken ad fundum.

Ysbrandt de Graef hief zijn hand op en het werd stil.

„Dank, heren, dank, begunstigers van 'De Lenteblom’! Ja, het leven begint weer opnieuw voor me. Want de jodendokter Chajim Todelche heeft gezegd: sta op, waard, loop maar en doe maar en je mag weer alles eten!”

61

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.