De Soete Bazinne

Titel
De Soete Bazinne

Jaar
1960

Pagina's
314



dragers, de korenmeters en korenzetters vormden twee kettingen, twee reusachtige kronkelende wormen. Eén voor het doorgeven van de volle wateremmers, de ander voor het lege fust. Ladders stonden in het Damrak met kerels in hun onderbroek erop, die met een beklemmende regelmaat water putten in de lederen emmers. Op de ladders tegen de pui van het brandende Raadhuis zette zich de levende ketting voort en ook op het dak stonden blussers totdat het levensgevaar te groot werd. Zij goten de emmers uit in de vuurgloed, die steeds feller werd ondanks de hulp van de handbrandspuit van Jan van der Heyden, welke haar magere straaltjes dapper en optimistisch opspoot, maar het niet beter deed dan de levende blusketting.

Philippe de Haen en enige kapiteins hadden in overleg met de bevelvoerende kolonel de toegangen tot de Dam doen afzetten. Maar het aantal schutters was nog te gering. Het volk week pas terug door het tromgeroffel van de aanmarcherende korporaalschappen en even later voor de dreigende spiesen en hellebaarden. Het werd snel teruggedrongen in Kalverstraat en Nieuwendijk, in Halsteeg en naar het Rokin; ook een stuk van het Damrak liet de kolonel afzetten, zodat het water putten ongehinderd kon voortgaan.

Pieter Ravesteyn was woedend. Zijn dienaren liepen wel gewichtig rond, maar de hele ordedienst was in handen van de schutters, ondanks de aanwezigheid van Burgemeesteren en de Schout. Zo goed mogelijk stelde hij zijn mannen op, vóór de schutters, om zo de indruk te wekken, dat de justitie feitelijk het bevel voerde. Maar de kolonel en de kapiteins namen dat niet en het duurde niet lang of Pieter Ravesteyn had hooglopende ruzie met Philippe de Haen. De Schout en de kolonel scheidden hen ter wille van de vrede en Philippe de Haen werd teruggezonden naar z’n korporaalschap dat het Damrak bewaakte. Het was er wel druk en rumoerig, maar ver weg van de brand. Het volk genoot van de herrie, maakte grappen en toespelingen op de toevalligheid dat die oude bouwval net moest afbranden nu het zo goed gelegen kwam bij de nieuwbouw van ’t grote Raadhuis, waarvoor al een hele wijk was gesloopt.

Bij de afzetting stonden Anna Swaerdemaeckers en haar meiden. Philippe de Haen kon zijn blikken niet van hen afhouden... Anna, die vreemde schoonheid in het midden, links de zachte moederlijke brunette Dirckje en rechts die felle struise blonde Amsterdamse Jannegie Pietersdochter. De kapitein lichtte zwierig zijn bepluimde hoed en riep:

53

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.