De Soete Bazinne

Titel
De Soete Bazinne

Jaar
1960

Pagina's
314



belegde geld weer vrij. Weg zorgen en dan bijna weer vrij man, weer de ongenaakbare trotse Sinion de Bye, zoon van één der Heren Zeventien, rijk... een man, die z’n liefje juwelen kon schenken en alles wat ze maar wilde.

Hij deed een paar stappen, doelloos, alsof hij de aanwezigheid van John Cambell vergeten was. De Engelsman zei op gedempte toon: „Indien het u momenteel niet past, gezien de ingetreden oorlogstoestand, om zoveel baar geld uit te trekken, dan neem ik genoegen met zes- en twaalfmaands promessen. De premie wordt dan elf procent.”

Weer werkte het als razend in het vermoeide hoofd van Simon de Bye. Elf procent! Je reinste woeker. Maar als de schepen behouden binnenvielen? Wat betekende dan elf procent?

„Geaccepteerd, koopman Cambell. Wij zullen morgen naar de notaris gaan. Ik zie u op de beurs.”

Zwijgend lichtte John Cambell z’n hoed, niet hoofs met brede zwier, maar net voldoende beleefd. En Simon de Bye groette verward terug met een machtige zwaai van z’n hoed, waarin de pruik nog vastzat. En hij zag in het duister niet het hoogmoedige gezicht van John Cambell, die glimlachte om de stomme ijdele Hollander, de onbehouwen polderjongen, die zich voelde als een grand seigneur. En snel verwijderde zich het geluid van z’n voetstappen.

En weer daalt de nacht over Amsterdam. Nog is het zwoel, nog is de hemel helder en flonkeren de sterren. De vensters van vele huizen staan open en de mensen liggen wakker door de afmattende hitte. De nachtwachts doen hun ronde, soms blaft de hond, die hen vergezelt. De torenklokken slaan hun halve en hele uren, hier en daar klinkt een vreemd geluid, dat geen oorzaak schijnt te hebben en ook geen gevolg. Dreunende stappen van een korporaalschap, dat nachtdienst doet ter meerdere zekerheid van de burgerij omdat de nachtwachts bij lange niet betrouwbaar zijn. Geheime rakkers van de Schout sluipen door de stegen, luisteren aan de deuren van verdachte adressen, proberen binnen te gluren waar nog een zwakke lichtstreep tussen luik en sponning schijnt. Onguur volk wijkt uit in de brandgangen, verschuilt zich in het donker totdat de stappen van de nachtwachts of de korporaal-schappen zijn verklonken. Morrelen dan aan deuren en luiken. Nooit slaapt Amsterdam, nimmer is er volledige rust over deze bruisende wereldhaven.

Plotseling zwiept er een windstoot over de stad, weer één en weer

49
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.