De Soete Bazinne

Titel
De Soete Bazinne

Jaar
1960

Pagina's
314



wordt gegooid met tinnen kroezen. De mannen hijgen of brullen van de lach als ze een kan wijn uitgieten over een paar vechtenden, die over de plavuizen rollen. Anna, Dirckje en Jannegie, de keukenmeid en de hulpen staan voor het trapgat naar de keuken om die voor vernieling te behoeden, huilen en slaan vertwijfeld van zich af naar de graaiende handen van de dronken kerels...

En dan schalt er weer het hinnikend gelach door 'De Lenteblom’.

En de witte gedaante van Ysbrandt de Graef staat bovenaan de wenteltrap. Hij slaat van pret met z’n vuisten op de zware leuning en brult naar beneden: „Sla d’r op!... Sla d’r op!!... Toe dan... Ksst... Ksst... Dicht die ogen... D’r uit die tanden... Ksst!”

Ontzet kijkt Anna naar boven, ze wil de trap op, maar Jannegie en Ariaentje houden haar tegen. En ze ziet hoe Ysbrandt de Graef een glas naar beneden gooit, daarna een wijnkaraf. Hij danst van plezier en lacht en lacht. En hij gooit opeens het kippekarkas in het gezicht van Steven Lamshouck, die dronkemans verwonderd opkijkt. Dan volgt de Delftsblauwe schotel en als apotheose de volle gebloemde pot van het kamergemak, die op de plavuizen uiteenspat als een kanonskogel en een ondraaglijke stank verspreid.

„Daarom... daarom... wou hij de vuile vaat boven houden,” huilt Dirckje en verbergt haar gezicht in haar verkreukte schort.

„En daorom hibt ie fendaog niet gekirmd om geholpe te worde,” sist de opgewonden felle Jannegie.

Anna Swaerdemaeckers rukt zich los, vecht zich naar de straatdeur, want er moet iets gebeuren anders gaat haar hele kostbare inventaris aan scherven. Met al haar kracht rukt zij de deur open en rent de straat op. En dan zijn er Philippe de Haen en zijn korporaalschap. In een ommezien zijn de ervaren mannen binnen, slaan of slepen de dronkaards de herberg uit zonder onderscheid van rang of stand. En Philippe de Haen grijpt grimmig Steven Lamshouck, trekt hem aan zijn wambuis omhoog tot bij z’n gezicht en zegt gesmoord:

„Dat had ik niet gedacht, Lamshouck, dat ik je vandaag nog de herberg zou uitslepen.”

En hij sleurt hem weg bij de benen tot voor de deur van 'De Lenteblom’. „Spoelen... spoelen... die vreter en zatlap,” gebiedt hij.

En twee van zijn mannen sleepten Steven Lamshouck naar de walle-kant, bonden een touw rond z’n borst en lieten hem vieren in het Damrak. Tweemaal ging hij onder, toen trokken ze hem op en lieten hem gaan. Druipend als een hond en nuchter.

39

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.