De Soete Bazinne

Titel
De Soete Bazinne

Jaar
1960

Pagina's
314



En zij wiegde zich met dat woord in slaap en hoorde niet het bonzen en het kermen en de vloeken van de duivel Ysbrandt de Graef.

Het is zes uur. Een mus zit op het kozijn en tjilpt. Iedere morgen van dit voorjaar doet hij dat en verdient ermee zijn ochtendbrood. Zo lang tjilpt hij, ten leste ongeduldig, dat Anna Swaerdemaeckers ontwaakt. Nog even rekt zij zich, vecht tegen de slaap want de nacht was dit keer zo vreemd en vermoeiend. Dan schiet zij in haar sloffen, opent de kussenkast en pakt het bolle broodje. Zij glimlacht wanneer zij voor het venster staat en het brood breekt voor de bedrijvige mus, die de kruimels in z’n bekje mummelt als een oud mensje en daarbij pienter kijkt. Nog even peutert hij aan een groot stukje, hurkt dan op z’n pootjes, drukt... en deponeert zijn poepje, zijn dankbaarheid voor Anna Swaerdemaeckers.

„Rakker... op m’n schone kozijn,” roept ze, maar hij is al opgevlogen en zit nu kwetterend op de dakrand van Pieter Ravesteyns huis. Tot morgenochtend is Anna Swaerdemaeckers uit z’n leventje verdwenen.

En Anna Swaerdemaeckers pakt haar bovenkleren, handdoek en zeep, ontgrendelt haar kamerdeur, daalt de wenteltrap naar de herberg af.

Dirckje Swaen en Jannegie Pietersdochter zijn al druk in de weer. De luiken en de bovendeur zijn geopend, de zon speelt stralend over de zware eiken tafels, weerkaatst in de koperen kronen, op de banden en kraantjes en lekbakjes van de jenevervaatjes, tekent een vonkje op de groene buikflessen, waarop met gouden letters de naam van de likeur staat geschilderd. De lichtjes op de tinnen borden en kannen glimmen dof, maar het vonkt weer in de kristallen roemers en fluiten, die Dirckje op de toog heeft neergezet en stuk voor stuk uitveegt met een fijne linnen doek.

„Waarom heb je me niet gewekt, Dirckje,” vraagt zij.

„Ik dacht... de joffer had een vermoeiende avond. Tweemaal dat zwijn moeten wassen en verschonen.”

„Niet zo hard zijn, Dirckje... het is toch een oud en ongelukkig mens... God moge ons zo’n oude dag besparen.”

„Hai doet ’t erom,” roept Jannegie, „mit opset. Laost hed ie sich toch ook al volgesmeird. Bah...!”

En Jannegie Pietersdochter rilt en werpt kwaad handen vol Maas-zand op de zwart-en-witte plavuizen.

15

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.