Isaäc de Fuentes

Titel
Isaäc de Fuentes

Jaar
1952

Pagina's
324



‘Een oud man as ik hoef niemend meer te helpe, wat doe ik met die schmoes, wete ze veel! Ik heb gezien en ik hth ge'ejc en ik zien nog en ik vraag nog en ik krijg toch steeds geen antwoord. Wetc ze veel de rabboniem! D’r is in de loods een uit Polen, een wonderrabbi. Ik heb hem gevraagd en me kenne elkaar niet verstaan. Meheer Izak, misschien U wel, U ken talen en U heb gereis.’ ‘Waar is die rabbi, Bennie?’ vraagt Isaac geïnteresseerd. Hij speurt een aangename afwisseling en wil deze graag beleven.

‘In de loods heb ik gezeg. Hij het een hele hofhouding van Jidden bij zich, maar ze hebbe geen klere an d’r lijf. Ik vraag U, wat is d’r goed an, geen schelling om te wissele, geen ete, geen klere en allenig wijsheid. Geef mijn dan maar de boeren hier met goeje hofsteje. Hn die gane ook naar de kerk op z’n tijd en ze stane ook goed met ’t Opperwezen,’ murmelt Bennie.

‘Misschien heb je gelijk,’ zegt de Fuentes.

‘Misschien, zeg U? Nee, ik hèb gelijk!’ antwoordt Bennie korzelig.

‘Dag meheer Izak, in de loods, heb ik gezeg.’

Dan stapt Bennie plotseling weg en wandelt verder langs de haven, langzaam, met gebogen rug, leunend op zijn stok.

Isaac wendt zijn schreden naar de houten loodsen, die als hotel zijn ingericht en informeert bij een van zijn beambten. Hulpvaardig brengt zijn ondergeschikte hem naar een barak, waar in een der grotere kamers de rabbijn zijn tijdelijk verblijf heeft. Hij vraagt naar de naam van deze man en verneemt, dat hij zich Rabbi Mordechai ben Josua laat noemen. Nieuwsgierig treedt Isaac binnen en ziet de rabbi achter een tafel terwijl links en rechts haveloos geklede joden staan of zitten, aandachtig luisterend naar de rabbijn, die juist bezig is hun iets te verklaren. Hij is van middelmatige grootte en stevig gebouwd, enigszins beter verzorgd dan zijn discipelen. Hij heeft een breed, mongools aandoend, gezicht, een lange rode baard en slaaplokken. Zijn neus is plat en breed en het vreemdste, haast huiveringwekkend, zijn de ogen. Zij zijn rood, geelachtig rood en fonkelend en kunnen kijken als die van een dier, onbeweeglijk.

Niemand let op het binnenkomen van Isaac de Fuentes, totdat de meester klaar is met zijn uitlegging. Dan richt hij zijn vreemde ogen op Isaac en vraagt, als in zichzelf gekeerd, in Jiddisch Pools: ‘Wat wil de Hollander?’

Isaac staart de rabbijn aan; ondanks het vele, dat er in zijn leven

87
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.