wordt bekend, dat Jacob Davidson totaal geruïneerd is; dat verkoop van zijn meubels hem een handelsgeldje zal moeten verschaffen om een kleine zaak te kunnen voortzetten. Ook wordt er gefluisterd, dat Isaac de Fuentes een flink bedrag aan Jacob ter beschikking heeft gesteld, maar dat Jacob met beslistheid heeft geweigerd. Op een dag ontvangt Davidson een brief van een koopman, die een valse wissel van Martin Simons ter honorering had aangeboden. Hij schrijft dat hij zich bezwaard gevoelt het geld te hebben aanvaard en zijn kassier opdracht heeft gegeven het terug te storten. Er zijn meer zo, er zijn er ook, die de helft terug willen geven of een klein gedeelte; en er zijn er, die niets meer van zich laten horen. Jacob Davidson weigert de aanvaarding van het geld en in hoffelijke bewoordingen aan de welwillende wisselhouders motiveert hij dit op godsdienstige gronden. Dit is volkomen begrijpelijk voor deze kerkse en christelijke kooplieden, maar het verscherpt hun wil om nu zeker iets te doen ten einde deze joodse koopman weer op de been te helpen.
Maar het zal niet gemakkelijk zijn, want Jacob Davidson heeft de vaste overtuiging, dat onze Lieve Heer bezig is hem te straffen en daar mag geen rnens tussenbeide komen.
Zij weten het echter zo te regelen, dat Davidson zijn plaats behoudt bij de gezamenlijke inschrijving voor het leger en de garantie, die Jacob moet stellen, wordt dit jaar overgenomen door zijn partners. Het is niet zonder strubbelingen gegaan en Isaac de Fuentes heeft, nadat Anatole Daumer hem van Jacobs halsstarrige en fanatieke houding heeft verteld, aan Davidson ter overdenking gegeven hoe het ook Gods wil is, dat de christen-kooplieden hun naastenliefde betuigen en hem moeten helpen en dat hij het Opperwezen hier óók niet in de weg mag treden. En Isaac was ondanks de ernst van het geval zeer vrolijk over de Godvrezende Jacob, die het zich zo moeilijk maakte door het Opperwezen te zien als een patroon met goede en kwade buien. Het is de volle winst van de inschrijving, welke men Jacob als zijn deel ter hand stelt en deze, in de overtuiging, dat dit zijn werkelijke aandeel is, staat wel zeer verwonderd over de bijzonder goede zaak, die de combinatie dit jaar mocht doen. Het bedrag stelt hem in staat zijn zaak zodanig te kunnen voortzetten, dat geen armoede zijn huis zal binnensluipen.
83