wandelstok met ronde knop. Er is ook een oude Poolse vrouw in gehavende kleren, met hoofddoek en hoge laarzen en ook voor haar zijn geschenken uitgcstald. Met zijn modieuze zijden japonnen en hoeden en zij kan niets anders bedenken dan de zachte zijde te strelen met haar vereelte handen, telkens weer, uur na uur. Drie dagen duurt het oponthoud der emigranten; de laatste dag is het dank zij de Rotterdamse havcnbevolking ontaard in een soort kermis. Er zijn kramen met koopwaar op de kade gekomen, handelaars uit roeiboten klimmen op en af.
Isaac heeft vele fouten in de organisatie opgemerkt. Hij kan nu niet veel meer doen, ook omdat hij te weinig klerken ter beschikking heeft. In deze drie dagen is hij niet thuis geweest. Hij heeft nauwelijks enige uren per nacht in een grote stoel bij het vuur in het rederskantoor kunnen slapen. Hij betrapt zich erop soms onhoffelijk te zijn en geen geduld te hebben voor de tegenwerpingen of adviezen van zijn medewerkers. Wanneer hij daarenboven nog een briet van 13. en W. en een bezoek van de commissaris van politie ontvangt, vaarbij het misnoegen van de stadsbestuurders ten zeerste wordt kenbaar gemaakt, neemt hij Piet van Sliedrecht terzijde en weet zijn compagnon op bondige wijze te overtuigen, dat nu onmiddellijk het eerste schip dient te vertrekken.
Ook Piet van Sliedrecht is overwerkt. De met jenever gedrenkte zachtheid van gemoed is voorbij en met Rotterdamse voortvarendheid drijft hij zijn bootwerkers tot bekwame spoed aan. Op de avond van de derde dag zeilt dan eindelijk het schip de Maas af naar de Verenigde Staten van Noord-Amerika.
Wanneer Isaac thuiskomt, ongeschoren, met bestofte en verkreukte kleren, staat Jannetje niet haar huishoudelijk personeel gereed om hem volgens haar plannen en vaste wil weer mens te maken. De vrouwen vormen een soort cordon, waarlangs Isaac een bepaalde weg moet lopen om zijn badkamer te bereiken. Beneden staat de keukenmeid, onderdanig maar breeduit en verspert hem de weg naar haar domein. Op het portaal van de eerste verdieping staan het eerste en tweede meisje en beletten hem glimlachend de weg naar de huiskamer en het salon. Op de tweede verdieping staat jannetje als een rots en er is maar één weg langs haar heen en die leidt naar de badkamer.
Er ligt daar een stapel handdoeken en ondergoed, de badkuip
73