‘Ik heb geen gewetensbezwaren, wanneer ik niet ritueel eet. Bovendien, mijnheer de kerkvoogd, is er niet eens een Jood geweest, die zeide, dat men niet verontreinigd wordt door hetgeen de mond ingaat, maar wel door hetgeen de mond verlaat?’ Dit is het einde. Een Jood, die Christus in zijn huis citeert, is te veel voor Davidson. Hij is zoals velen van zijn geloofsgenoten, die nooit het Nieuwe Testament hebben bestudeerd, omdat voor hen de Schrift en de geschiedenis eindigen bij de Verwoesting van de Tempel door de Romeinen; van wat daarna kwam willen zij niets weten. Tweeduizend jaren geleden stond de wereld stil en sindsdien dwarrelen zij in een donkere, bodemloze ruimte, van waaruit zij eens zullen worden teruggevoerd naar de zon. Die zon zal schijnen in het Beloofde Land en de geschiedenis van dat land zal vastknopen aan het Oude Testament en wat er tussen lag zal vergeten worden als een boze droom. Jozua van Nazareth beschouwen zij als een rebel tegen de wet en tegen de instellingen van Mozes en velen wijten het verlies van hun land en de verbanning aan hem en niet aan de Romeinen. Velen kennen zijn geschiedenis niet, noch zijn leer, ook niet de misstanden, waartegen hij opstond. Zij kennen alleen de Wet en het Woord van Mozes en ze hebben nog steeds ontzag voor diens ijzeren hand, die hen uit Egypte leidde en waarvan zij de kracht tot op de huidige dag zeer diep voelen. Alles wat daartegen is, is hun vijandig; naar geen enkel argument willen zij luisteren.
‘Dit was, dit is en dit zal de Wet zijn.’ Al het andere is veroordeeld en uitgebannen.
Davidson staat op. Onbewust is hij waardig en zijn gezicht staat streng en onverzoenlijk.
‘Isaac de Fuentes, ga met God waarheen gij wilt. Voor Jood en Christen staat dit huis steeds open, ook voor U, die geen van beiden zijt.’ Hij loopt naar de deur en als hij die opent, loopt de kleine Eli tegen hem op. Bij het zien van de jongen wordt Jacob vertederd, hij legt zijn handen op diens hoofd en zegent hem. En dan, zonder verder één woord, verlaat hij zijn eetkamer.
Die middag verliet de Fuentes het gastvrije huis om zijn intrek te nemen in het Maashotel. De bagage zal door een der knechts van Davidsons Lakenhandel worden bezorgd en Isaac heeft besloten met zijn zoon naar het logement te wandelen. Er is
33