verder bezig met het leiden van de maaltijd en de gedragingen van haar kinderen.
Alleen Susanne heeft de Fuentes begrepen. Toen hij sprak keek zij hem aan, zonder hem te zien. De doden, het soldatenavontuur trokken zichtbaar aan haar geest voorbij. Zij zag waartegen hij sprak: het doelloze, waarvoor zovelen sterven, telkens en telkens weer, eeuw na eeuw. Zij zag zijn knappe, doorploegde gezicht niet meer, hoorde zijn warme stem niet, al het zinnelijke was verre van haar; het was zijn geest, die haar ging beheersen, zijn zienswijze, die haar doordrong en haar deed zien en nadenken. Martin Simons stond buiten dit alles. Er waren ogenblikken, dat hij dit voelde. Dan zet hij deze gewaarwording rnet ongeduld van zich af. Wat zou hij zich druk maken om deze redenerende mannen en die aanwezige, afwezige vrouwen? Hij is een man van materiële dingen en de overvloedige maaltijd is hem ruim voldoende. Daarbij gaan zijn gedachten naar zijn zaken, zijn plannen en de vrouwen, die buiten Susanne in zijn leven zijn. Van Susanne voelt hij zich zeker; laat zij zich vanavond maar bezighouden met dat nieuwe, die Fransman met zijn theorieën. Er zullen nog avonden genoeg volgen, dat het nieuwe oud geworden is en alledaags. Dan zal het weer Martin Simons zijn, die op de voorgrond treedt met zijn moderne gesprekken, zijn savoir vivre, zijn zakclijke ervaringen, zijn liefkozingen. Dit alles overdenkt hij en drinkt daarbij behaaglijk zijn wijn.
Jozef, de zoon, is stil. Hij is nog niet ontwikkeld genoeg om partij te kunnen kiezen. Hij voelt de waarheid in lsaac de Fuentes’ woorden, maar zijn jeugd kan geen afstand doen van heldenverering. Hij wil niet geloven, dat mijnheer de Fuentes gelijk heeft. Zelf wil hij meemaken om te bewijzen, dat deze oude heer het niet bij het rechte eind heeft. Hij is ervan overtuigd, zoals alle jeugd, dat het voor hem anders zal uitkomen dan bij de vorige generatie. Hij zou dat willen bewijzen met het leven zelf, nu, onmiddellijk. Zijn gedachten stormen voort door landen en over zeeën; hij ziet zichzelf als soldaat en zeeman. En zijn fantasie wordt weer beteugeld door zijn huidig leven: de school, een meisje en de afhankelijkheid van het ouderlijk huis.
De tijd van uitvliegen is er nog niet voor Jozef Davidson.
Het is laat geworden. De kaarsen zijn bijna opgebrand, het dessert wordt opgediend. De gastvrouw nodigt hen in de salon
27