Isaäc de Fuentes

Titel
Isaäc de Fuentes

Jaar
1952

Pagina's
324



niets te zijn is weer terug, de aanblik van deze herenfiguur doet hem innerlij k verschrompelen tot wat hij was aan het begin van zijn loopbaan: een schuchtere zoeker, een kleine Joodse provinciaal. ‘Vrede zij met U’, zegt hij in het Hebreeuws. Isaac antwoordt in het Frans, vraagt naar de welstand van zijn gastheer en uit zijn verheugenis hem in gezondheid te mogen aantreffen. Het eerste conflict is tussen hen gerezen. Jacob Davidson is vóór alles Jood, daarna Nederlander. De Fuentes is alleen Fransman, zijn Jood-zijn is zijn geloof. De kerkvoogd vraagt in enkele hoffelijke school-Franse woorden naar het verloop van de reis en nodigt hem binnen; en als hij naast deze statige man, die welwillend op hem neerziet, de lange, marmeren gang naar de salon inloopt, voelt hij zich gast in eigen huis.

In de prachtige, ruime salon, waar alles van grote welstand getuigt, wacht Rebecca Davidson. Zij is een grote, zware vrouw, donker van haar en oogopslag en zij zal zeker dit huis beheersen. Zij begroet haar gast met een diepe altstem in slecht Frans en kijkt hem daarbij langer aan dan welvoeglijk is bij een eerste ontmoeting. Ook Davidson, haar man, heeft zij snel bekeken en daarop dadelijk het hoofd afgewend, met ogen die zoeken naar een steunpunt in de kamer.

Er zijn ook de kinderen Davidson, twee jongens en drie meisjes. De oudste is Susanne, even groot en donker als haar moeder, maar met de slankheid der jeugd. Zij is heel knap, Susanne, haar ogen zijn te fel. Zij begroet de gasten zeer hoffelijk in goed Frans, want zij was enige jaren bij een tante in Parijs. De kleine Eli trekt zij direct naar zich toe om hem te knuffelen en kijkt daarbij naar de Fuentes, zijn verheugde bijval zoekend. Die is er echter niet, met een lichte ontstemming in zijn stem roept hij de jongen bij zich. Als de hoffelijkheden gewisseld zijn, verzoekt hij hun hem zijn kamer te willen wijzen, opdat hij zich kan verfrissen.

Zodra hij de salon verlaten heeft, barst het gesprek onder de Davidsons los.

‘Hoe bestaan er zulke mannen?’ zegt Rebecca. Jacob antwoordt niet, treurig ziet hij naar zijn vrouw. Hij betaalt voortdurend met zijn eigenwaarde op een nimmer eindigende rekening, die Rebecca opende, sinds zij, de knappe Rotterdamse koopmans-

18

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.