Zij staarde in haar glas. Echt verdrietig.
״Ik heb je toch geholpen,” fluisterde zij en pakte mijn hand, die speelde met een mesje.
״Dat heb je en met groot gevaar en dat zal ik nooit vergeten.”
״Meen je dat echt, heel echt?” Zij keek mij vol ver-wachting aan.
״Echt, heel echt,” bevestigde ik mat.
״Dan heb je gevoel,” zei ze ״en waarom die Alphonse er over zeurt begrijp ik niet en van die voorvader, wat was dat eigenlijk?”
״Ik zat te suffen in mijn kantoor. Toen droomde ik. Een Gideon uit ons geslacht liep in mijn kamer rond en zei me dat.”
״Oh, wat enig. Hoe zag hij er uit? Leek hij op jou?”
״Nee.”
״Gek hè, opeens zo’n voorvader voor je ogen. Zijn jullie een oud geslacht?”
״Net zo oud als het jouwe. Waar begint een geslacht, Thea. Ik denk op een willekeurig tijdstip. Opeens duikt er een man op, die iets meer doet dan een ander. Zijn nazaten grijpen hem vast, verheffen hem op hun schild en daar begint dan hun geslacht. Wij kwamen uit Por-tugal, vandaar verjaagd door Ferdinand en Isabella.”
״Wie waren dat?” vroeg ze vol belangstelling.
״Een koningspaar in Spanje. Psychopathen met gods-dienstwaanzin. Middeleeuwse gangsters, die wat krap zaten en de Joodse vermogens verbeurd verklaarden. Godsdienst en geld zijn gezworen kameraden. Maar enfin, wij belandden in Antwerpen en wij hadden be-trekkelijke rust tot zo omstreeks 1600. Toen Antwerpen definitief voor de Noordnederlanders verloren was,
66