Wanneer een man een maitresse heeft, zeurt hij bij haar zijn leed en zijn moeilijkheden uit. Bij zijn wettige echt-genote heeft hij meestal geen kans, want zij draait zich om en gaat nadrukkelijk slapen, mompelend:
״Ik ben zo moe vanavond, het was ook zo’n ellendig drukke dag en dat gepraat van jou kan ik echt niet hebben.”
De weduwnaar ging dus naar zijn Thea.
Zij was verheugd mij te zien en zoende mij overvloe-dig volgens haar gewoonte. En oprecht, want ik had niets meegebracht. Geen bloemetje, geen bonbonnetje. Daarna zei ze:
״Ik heb niets bijzonders voor het diner. Ik wist niet, dat je komen zou. Waarom belde je niet even?”
״Hindert niet. Wij gaan ergens eten.”
״Moment,” riep zij. ״Even wat anders aantrekken. Ik ben er zo.”
Dat moment werd drie kwartier en toen gebruikte ze nog een kwartier om te controleren of alle deuren en ramen en de hoofdkraan van het gas gesloten waren. Daarna nog vijf minuten voor wat poeder, lippenstift en om haar hoedje koket op te zetten.
Ze kwam dicht naast mij zitten op de achterbank van de taxi, nam mijn hand en fluisterde mij toe:
״Ik ben zo nerveus vandaag, echt vervelend, ik moet alsmaar denken.”
Ik antwoordde niet, want ik voorzag dat niet zij, maar ik vandaag de klaagmuur zou zijn.
Langzaam bestudeerde zij de spijskaart, zei:
״Ik weet echt niet wat ik nemen zal. Het is allemaal zo lekker. Kies jij maar.”
Ik koos, maar zij veranderde het driemaal en ik wist
63