״Morgen, mijnheer Levano, een rustige nacht gehad?”
״Ja, juffrouw Enny, een te rustige nacht.”
Ik meende dat zij bloosde en ook dat stond haar goed. Zij legde een patiencespel dossiers voor mij neer. Ik sloeg ze alle even open en sloot ze verveeld. Dat heb ik mijn leven lang gedaan, om ze later na een diepe zucht weer te openen en gewetensvol door te werken. Ik fla-neer liever, geld zet mij niet in vuur en vlam, omdat ik er nooit gebrek aan heb gehad. Misschien een gevaarlijke karaktertrek voor een bankman, maar als ik mijn kas-siers totaal onberoerd de honderdduizenden zie tellen, vind ik mijzelf normaal.
״De agenda, juffrouw Karsten.”
Mijn secretaresse werd wat nerveuzer in haar bewe-gingen. Mijn mejuffrouw Karsten was voor haar het sein dat ik aanmerkingen zou maken op de stroom en de soort bezoekers, door wie zij zich had laten over-donderen.
Zij reikte mij de agenda. Om tien uur zou de polonaise worden geopend door een team van drie heren.
״Wat willen die?”
״Weet ik niet, meneer Levano,” was haar schuldbe-wuste antwoord.
״Waardoor heb je je laten inpalmen?”
״Overrompelen is hier beter,” zei ze met wroeging.
״Clark Gable of Marlon Brando?”
״Marlon Brando” en zij glimlachte weer, opnieuw blozend.
״En de twee secondanten?”
״Een vader van een weeshuis en een killer”! en ik wist dat haar analyse weer zuiver was geweest.
״Doel?”
5°