״Ik sprak van vijf personen. Kijk, mevrouw, van-avond wil ik mijn vijf dierbaarste doden bij mij hebben. Ik wil met hen dineren, maar u moogt er ook bij zijn. Wij beiden op onze vaste plaatsen.”
Zij schrok zichtbaar van het vreemde idee. Haar plaats voor deze avond zou die van lijfeigene zijn aan de tafel van haar heer met zijn familie.
״Wat zegt u nare dingen. Wat doet u eng. Ik word er koud van” en zij huiverde echt als een bang kind. Ik had haar toen wel willen knuffelen, maar de holeman bleef in mijn huid rondscharrelen en waagde zich niet naar bui-ten. Ik bleef dus het toonbeeld van de koele bizarre pa-troon.
״Mevrouw, ik ben niet gek. Integendeel. Zeer helder van geest. Zo helder dat ik leven kan met mijn doden. Ik zie ze nu om mij heen.”
Zij draaide langzaam rond. Afgrijzen tekende zich af op haar gezicht. Dat maakte haar onaantrekkelijk en hul-peloos.
״Jesses,” riep zij en voegde zich bij de volksvrouwen. Toen rende zij de kamer uit.
Ik wachtte, een kwartier. Ik belde.
Een doodsbang bleek tweede meisje stond in de kamer. De deur liet zij wijd geopend.
״Waarom kom jij?”
״Juffrouw Inge is uitgegaan,” antwoordde zij bedeesd.
״Zo zo, is juffrouw Inge uitgegaan? Nou meisje, dan zal jij moeten opdienen. Dat zal je onderdehand wel ge-leerd hebben.”
״Ikke?”
״Ja, jij. En een beetje vlug alsjeblieft. Het wordt er niet lekkerder van.”
19