zitten. Dat mocht later zelfs iedere avond als hij wilde, mits niet later dan tien uur.
Die Barend pruimde. Dat ging niet. Sjoukje was er vies van. Hij pruimde dus niet meer en rookte nu een pijp. Dat vond Sjoukje prettig en mannelijk, ze werd erdoor vertederd, zodat ze hem daar in die keuken verwende met koffie en stiekeme lekkere hapjes.
Grootmoeder wist dat allemaal, want Sjoukje was een soort pleegkind van haar geworden, toen al haar kinderen getrouwd waren.
Grootvader wist niét alles. Er was hem verteld, dat de vrijer van Sjoukje soms even in de keuken zat om af te spreken voor de kerkgang op de komende zondag.
En op een avond zei grootvader snuivend:
„Tilly, wat ruik ik toch. Kan er iets schroeien?”
„Er kan niks schroeien en je verbeeldt ’t je maar,” antwoordde grootmoeder, die de pijpenwalm van Barend haar huis voelde overmeesteren.
„Ik ga kijken, er moet iets branden,” zei grootvader beslist en stond op om z’n inspectie te beginnen.
„Blijf zitten. Ik ga wel. Moet je weer verkouden worden?”
„Wéér verkouden. Ik kan me de tijd niet heugen, dat ik verkouden was. Ik mankeer nooit iets,” protesteerde grootvader.
„En die „bezetting” op je borst? Wil je zo graag een longontsteking?”
„Nou ja, een beetje pijn in m’n borst, wanneer ik van de warmte in de kou kom,” zei grootvader vertederd door zoveel bezorgdheid van z’n vrouw.
„Je blijft in de warme kamer. Uit!”
Grootmoeder wikkelde demonstratief haar gebreide sjaal rond haar hals en met angst en beven begon zij de afdaling naar de keuken in het souterrain, want grootvader was een „baas”.
Zij kwam in de keuken en sprak met Barend, die van schrik z’n brandende pijp in z’n broekzak stopte en niet tot
91