„Jelle Hettema... beste jongen, hoon me niet. Ik heb zojuist sigaren, véél sigaren gekocht in Uw nieuwe zaak.”
„Wat een verrassing... wat een verrassing. M’n aanstaande vrouw heeft U de eerste grote post mogen verkopen?”
Werkelijk, het hart van Jelle Hettema popelde even en niet van wraakzucht. Want hij moest stok en handschoenen op straat laten vallen om Bernard Bekkers vast te grijpen, die door een lichte duizeling wankelde op z’n benen.
„Wat gaat u nou beginnen... meneer Bekkers,” stamelde Hettema.
„Niets... niets... beste jongen... het voorjaar, alléén het voorjaar. Breng me even thuis. Die borrel dat komt nog wel... beste jongen.”
Langzaam en ondersteund kwam Bernard Bekkers thuis. Als een oud man. En Cornelia Coebergh. de huishoudster was opeens vol bedrijvigheid en lieftalligheid. Want er was voor haar weer een kans, dat voelde zij aan de manier waarop Bernard Bekkers leunde op haar arm en aan zijn onderdanige blik voor haar overwinnende ogen...
70